web analytics
đŸ”„ HOT: Gallery - HD Photos!

đŸ”„ HOT: Gallery - HD Photos!

LUNA EN EEN ONVERWACHTS VERJAARDAGSCADEAU

Voor m’n 50ste verjaardag besloot ik maar gewoon een uitnodiging op Facebook te zetten. Sommige mensen in m’n omgeving waren bang voor ‘Project X’-achtige toestanden, maar ik heb dit soort dingen wel vaker gedaan en het is altijd goed gekomen. De mensen die komen zijn vaak mensen die ik sowieso wel eens heb gezien en ik ben niet zo heel bang aangelegd.

Het feestje zou op zondag zijn, maar ik werd zaterdagochtend gebeld via Facebook Messenger. Het was Sammy.

“Hallo schat, ik wilde morgen wel komen, maar ik ben zelf ook jarig. Is het goed dat ik vandaag even langskom?”, vroeg ze.
“Eh, jawel hoor”, zei ik.
“En ik wilde saoto-soep voor je maken, maar dat is lastig met de trein, dus ik heb bami gemaakt.”
“Eh, wat?”
“Bami. Maar het is teveel om te dragen, kan iemand me van het station komen halen?”
“Ehhhhhh, natuurlijk, ik stuur je even mijn 06-nummer, dan kun je appen als je aankomt op het station.”

Sammy ontmoette ik een jaar eerder in de winkel in Amsterdam waar ik toen werkte. We hadden een leuk gesprek, ik hielp haar met haar aankopen en ik gaf haar een zelfgemaakt armbandje.

“Schatje, wat vind jij lekker”, vroeg ze daarna.
Ze doelde niet op wat ik lekker vond in bed.
“Ehhhhhh”, zei ik.
“Saoto, bami, nasi?”
“Eh, saoto-soep staat toch wel in mijn top 10 van lekkerste gerechten.”
“Ik ga dat voor je maken.”

En nu denk ik bij heel veel mensen die ik ontmoet; ach, het was een leuk gesprek, een leuke interactie en waarschijnlijk zie ik deze persoon nooit meer terug. En dat is helemaal okay. Maar dat gold niet voor Sammy. Die stond een week later in de winkel met 2 XXL porties homemade saoto-soep. De soep zelf in grote potten. Alle losse dingetjes op schaaltjes met een plastic folietje eromheen. Inclusief sambal in een klein bakje. En ook nog een groot stuk homemade rum-pruimen-cake. Ik moest ervan huilen. Zo lief.

Sinds dat moment zijn Sammy en ik Facebook-vrienden. En op de zaterdag voor mijn verjaardagsfeestje ging Sammy dus op weg van Amsterdam naar Tiel, met de trein, minstens 2 uur, met een bak bami. Ik was er compleet door overrompeld, maar toen had ik nog niet gezien waar Sammy mee de trein uitstapte. Deze bijzondere dame kwam met een trolley vol heerlijk, zelfgemaakt eten.

Eenmaal thuis stond er een bak van minstens 2,5 kilo bami, een grote bak kippenpootjes, een bak pom, diverse potjes sambal, een bak zoetzuur en nou ja, het was te veel om op te noemen, op m’n aanrecht. En ik kreeg ook nog een flesje Chanel-parfum!

Een paar uur later zaten Sammy, vriendin S., Ruud en ik te genieten van al het lekkers dat Sammy had meegenomen. Daarna bracht Ruud haar weer naar het station richting Amsterdam, inclusief een door mij gemaakte kerstkrans en een kerst-ketting. Ruud en ik hebben nog dagen, zowel ‘s ochtends als ‘s avonds kunnen genieten van allerlei heerlijke gerechten.

Sommige mensen brengen bloemen mee. Sammy bracht liefde in bakjes.

2

LUNA EN DE ONTMANTELING VAN EEN HUIS

Een paar weken geleden zou het huis van Ruud op Funda komen en daarvoor moesten we het huis eerst Funda-proof maken. Zijn huis was op z’n mildst gezegd een typisch en donker mannenhuis. Een chaotisch, creatief mannenhuis. En dat moest veranderd worden in een licht huis dat het lekker doet op foto’s. Dus ik haalde bij de Action 3 tassen vol met beige accessoires; beige kussentjes, beige kaarshoudertjes, een beige plaid, beige handdoeken en wat nepplantjes in beige potjes.

We brachten 6 aanhangwagens vol met troep weg naar de stort en zetten het huis vol met de beige dingetjes. Het huis van Ruud zag eruit als een beige eenheidsworst, het was afschuwelijk, maar hé, dat is wat mensen die een huis gaan kopen blijkbaar willen, want zijn huis was binnen een paar weken verkocht.

Daarna kon het echte ontmantelen beginnen. En zo ongeveer alles kon weg. Want wat heb je aan 2 banken, 2 eettafels, 2 bedden en 2 compleet ingerichte keukens? Niets. Veel dingen hadden heus nog wel een tweede leven verdiend, maar onze ervaringen met Marktplaats-verkopen of zelfs ‘gratis af te halen’-advertenties deden besluiten; het kan beter gewoon allemaal naar de stort, want het kost meer tijd en energie om die dingen te verkopen of te laten afhalen dan ze weg te gooien.

Dus de kasten moesten leeg, de laatjes moesten open, meubels moesten worden gedemonteerd, waaronder 3 bedden, een bankstel, een grote stellingkast, een wasmachine, een koelkast. Ik had ondertussen het gevoel alsof er iemand dood was, want je pelt laag voor laag een leven af. Foto’s van een baby-Ruud, foto’s van z’n diensttijd, trouwfoto’s, spelletjes van zijn kinderen, foto’s van z’n kinderen, dozen vol cd’s waar Ruud vroeger waarschijnlijk veel geld voor heeft betaald en toen trots op was, maar die nu geen hol meer waard zijn, liefdesbriefjes van exen, boeken die hij nooit meer wilde herlezen, tientallen speeltjes van Mickey onder de bank.

“Ruud, ik dacht dat ik de kinky persoon van ons tweeĂ«n was”, zeg ik tegen hem, als ik ‘m een seksspeeltje laat zien dat ik uit z’n nachtkastje heb getrokken.
“Ah, joh, je probeert weleens wat”, zegt hij.

Terwijl volgens de relatiewetten verhuizen eigenlijk stressvol hoort te zijn, deden wij het zonder drama. Zonder snauwen. Zonder passief-agressieve opmerkingen. In 3 dagen brachten we een volledig huis, een volledig leven, in 10 aanhangwagens naar de stort. Er zijn mensen die vinden dat je in een relatie goed ruzie moet kunnen maken. Ik denk dat het belangrijker is dat je samen moeilijke dingen kunt doen zonder elkaar kapot te praten. Een huis leegtrekken. Een leven reduceren tot wat meegaat. Besluiten wat toekomst heeft en wat niet meer.

Je leert iemand niet kennen tijdens een romantisch diner, maar terwijl je samen 10 aanhangwagens naar de stort brengt. Eergisteren reden wij in volledige harmonie de muziekwijk in Capelle aan den IJssel uit. Richting Tiel. Nog net op tijd om de kerstboodschappen te doen.

2

LUNA EN RUUD ZIJN VERSTANDIGE VOLWASSENEN

Als een vriendin zou zeggen dat ze na een paar maanden al zou gaan samenwonen, zou ik vragen: ‘Joh, is dat nou wel een verstandige beslissing?’ Mijn eigen ervaringen met te hard van stapel lopen zijn immers ook niet echt op succesjes uitgelopen. Maar nadat Ruud en ik een paar maanden een relatie hadden, besloten we toch on-officieel te gaan samenwonen. In mijn huis.

Tijdens een videocall had ik eerder nog geopperd om ergens in april 2025 een maandje te gaan proef-samenwonen, en vooral geen maanden eerder. Dan hoefde hij mijn winterdepressie niet meteen mee te maken. Je wil je toch van je beste kant laten zien, maar ook eerst samen alle seizoenen meemaken voordat je grote beslissingen neemt. Samenwonen. Trouwen. Een nieuwe kitten. Je haar afknippen. Een tatoeage in je nek.

Met ‘verstandig’ bedoelen mensen meestal: voorspelbaar. Volgens de planning. Zoals het hoort. Als ik alles wat ik in mijn leven heb gedaan eerst had laten goedkeuren door de categorie ‘verstandig’, dan had ik nu waarschijnlijk een rustiger leven gehad. Maar een stuk minder leuk. De dingen waar ik het meest van heb geleerd, begonnen niet per se verstandig. Ze begonnen impulsief en vaak tegen beter weten in. Niet al m’n relaties waren verstandige keuzes. De tatoeages op m’n vingers en handen waren misschien ook niet heel slim, maar ik heb er nooit spijt van gehad. De nachten vol drank en drugs; niet verstandig. Sommige Tinder-dates; niet verstandig. Naar bed gaan zonder je tanden te poetsen; niet verstandig. Maar verstandigheid is geen garantie voor geluk. Soms is het gewoon een excuus om niets te durven.

En omdat we na een paar maanden moesten toegeven dat we eigenlijk geen dag of nacht meer zonder elkaar wilden, besloten we al onze bezwaren van ons af te werpen. Dan maar onverstandig.

Het was ook niet heel handig gepland allemaal, want Ruud had net een nieuwe baan in Rotterdam en zijn eigen huis stond nog in Capelle aan den IJssel. Dat betekent voor hem bijna twee uur extra reistijd per dag. Al een jaar lang staat hij elke ochtend om 6:00 op om om 7:00 richting zijn werk te gaan. En al een jaar lang sta ik met hem op om koffie, ontbijt en lunch te maken. En als hij rond 19:00 thuiskomt, zorg ik voor het avondeten. Niet omdat dat moet, maar omdat ik dat wil. En als het me niet is gelukt om iets te koken, interesseert dat Ruud ook geen ene reet. Dan haalt hij wel een frietje op de terugweg.

Is het verstandig om na een relatie van iets meer dan een jaar te besluiten om je huis te verkopen? Ook dat zou ik geen enkele vriendin aanraden. Maar Ruud deed het wel. Hij zette een paar maanden geleden zijn huis in Capelle aan den IJssel te koop, omdat we geen zin hadden om nog jaren dubbele lasten te betalen. Hij daar, ik in Tiel. En dat hoeft ook niet meer. Zijn huis is verkocht en per 1 januari 2026 wonen we niet alleen on-officieel, maar ook officieel samen in Tiel.

Onverstandig. Werkt prima.

5

LUNA EN DE DEUR DIE DICHT MOEST

Dit jaar kwam ik op straat iemand tegen die ik nog kende van vroeger.
“Ik ben dakloos”, zei ze.
“Wat is er gebeurd?”, vroeg ik.

De dakloze vrouw bleek tijdelijk bij een drugsdealer te verblijven en ze vertelde dat ze bang was. Voor hem. Dat ze van hem eigenlijk de deur niet uit mocht. Ik overlegde met Ruud en we besloten haar in huis te nemen met de gedachte dat het tijdelijk was.

Ik zat zelf op dat moment ook niet erg lekker in m’n vel, maar ik deed wat ik altijd doe; mezelf zien als Florence Nightingale 2.0. Ik ga voor een ander zorgen, de ander belangrijker maken dan ikzelf, ik kocht alles voor haar wat ze nodig had, mijn vriendinnen doneerden kleding in haar maat tot ze uiteindelijk meer kleding had dan ik en ik maakte een kamer vrij voor haar.

Ik belde 2 weken lang alle instanties en instellingen af waar ze misschien terecht zou kunnen, maar uiteindelijk kwam ik erachter dat ze nergens meer welkom was. En dat bleek, achteraf, volledig haar eigen schuld. De dakloze vrouw heeft met haar agressie, met haar persoonlijkheid, overal, bij alle instanties, bij alle instellingen, bij familie, alles kapot gemaakt, zodat ze nergens meer welkom is. Ik zei dan ook regelmatig tegen haar; “Waarschijnlijk is dit je laatste kans op een normaal leven, dus doe je best, ik kan het niet voor je doen.”

Maar ik deed uiteindelijk wel heel veel.

Ik regelde dat ze weer een huisarts kreeg. Dat haar voormalige psychiater haar weer terugnam in zijn praktijk. Ik zorgde ervoor dat ze haar medicijnen weer kreeg en innam, ik zorgde ervoor dat ze een paar dagen per week vrijwilligerswerk kon doen. Ik kookte voor haar, ik deed haar was, ik deed de afwas. En Ruud betaalde haar schulden af bij haar zorgverzekeraar, zodat ze nog wel verzekerd zou blijven.

Maar ik kon zelf nergens heen, want ik wilde haar niet alleen laten. Ik vertrouwde haar niet alleen in huis, behalve als ik een kleine boodschap ging doen, dus ze moest overal mee. Mee naar het huis van Ruud om dat leeg te trekken en schoon te maken, mee naar mijn vader, mee naar m’n schoonouders. Ik sprak niet meer met vriendinnen af, al kwam er een keer een vriendin hier, maar ook die ontmoeting wist de dakloze vrouw te verpesten met haar negativiteit. Ik kon niet vrijuit meer praten met Ruud en ik lag nachten wakker over hoe ik in Godsnaam met deze situatie om moest gaan. Het zorgen voor haar begon te voelen als overleven voor mij.

Uiteindelijk bestond elke dag uit ruzie. Uit drama. Alle gesprekken gingen bijna 2 maanden lang alleen nog maar over haar.

Tijdens onze laatste ruzie stond ze schreeuwend tegenover me op een paar meter afstand en riep dat ik haar niet aan moest raken. Het laatste wat ze tegen me zei was: “Jij bent egoĂŻstisch.” En dat was voor mij de druppel. De dakloze vrouw liep boos de deur uit en ik wist: ik doe die deur niet meer voor haar open.

Terwijl ik hyperventilerend op de bank zat heb ik vrienden gebeld en zij hebben al haar kleren en spullen in vuilniszakken gedaan en weggebracht. Ik had dat zelf zowel mentaal als fysiek niet gekund, maar ik ben ze eeuwig dankbaar.

Ook nadat ze weg was, zat ze nog minstens twee maanden in mijn lijf, mijn hoofd en mijn huis. Wat tijdelijk had moeten zijn, heeft meer impact op me gehad dan ik had kunnen overzien. Haar de deur uitzetten voelde als falen, maar haar hier nog 1 dag langer houden had mij en misschien wel m’n relatie kapot gemaakt.

3

LUNA EN DE SNURKENDE MAN

In Nederland wordt 1 op de 8 dagen een vrouw vermoord door haar partner. Waarschijnlijk omdat ze de aardappels heeft laten aanbranden, een praatje maakte met de buurman, z’n biertje niet op tijd naast ‘m neerzette of omdat ze die dag gewoon nĂ©t iets te veel make-up op had gedaan.

Ik snap niet dat er niet elke dag een man vermoord door z’n vrouw. Omdat-ie snurkt. Een keertje snurken, na een nachtje doorhalen, een biertje of wijntje te veel, ach, dat trek je over het algemeen nog wel. Maar een paar nachten wakker liggen van een snurkende man? Neen. Dan wil je die snurkende partner het liefst met je blote handjes z’n strot dichtknijpen. Of er gewoon een kussen op leggen en er dan met je dikke reet op gaan zitten. “Jij wil toch altijd dat ik op je gezicht kom zitten? Nou, hier heb je het!”

Het was de tweede nacht dat Ruud en ik samen sliepen en ik hem midden in de nacht wakker maakte.

“Jouw gesnurk gaat een dingetje worden”, zei ik.
“Ik kan wel op de bank gaan slapen”, zei Ruud.
“Nee, dat wil ik helemaal niet, ik wil tegen jou aan slapen.”

Ruud zag het al helemaal misgaan met onze relatie en de volgende ochtend bestelde hij meteen een Snorban. Dat is een soort plastic dingetje dat je in kokend water doet, daarna in je mond stopt en een paar minuten later heb je dan een op maat gemaakt ‘bitje’ dat ervoor zorgt dat je niet snurkt. En dit klinkt heel simpel, maar het werkt perfect. Meestal dan.

Soms word ik alsnog midden in de nacht wakker van het gesnurk van Ruud. En dat zijn geen zachte, lieve snurkjes, nee, dit zijn snurks waardoor ik recht overeind in bed zit.

“Liefje, heb je je bitje in?”
“Eh, nee, die heb ik nog in m’n hand.”
Op het moment dat hij z’n bitje in doet is hij weer in slaap gevallen en lig ik nog een kwartier wakker met hartkloppingen.

“Liefje, heb je je bitje in?”
“Nee.”
En daarna gaat Ruud soms 10 minuten zoeken tussen het beddengoed, onder de kussens, naast het bed en onder het bed om erachter te komen dat de Snorban nog gewoon keurig in het doosje op het nachtkastje zit. Hij valt meteen in slaap als-ie ‘m in doet. Ik blijf klaarwakker.

“Liefje, heb je je bitje in?”
“Nee.”
Waarna vervolgens het dekbed bruusk van me wordt afgetrokken, het grote licht van de iPhone helemaal CSI aan onder de dekens, hij blij met wat hij ziet, lekker wijf, maar nergens een bitje, ik helemaal wakker van al dat licht en dan ook nog linksom, rechtsom moeten draaien, want misschien ligt die Snorban wel tussen m’n tieten en voor de zekerheid moet er ook wel even overal gevoeld worden. De conclusie; waarschijnlijk hebben de katten de Snorban gepakt en weet ik veel waar naartoe gesleept en we kijken morgen wel. Nog geen minuut later; Ruud alweer aan het snurken. Ik al m’n levenskeuzes aan het overdenken.

Voor de duidelijkheid: Ruud leeft nog. Dat lijkt me liefde.

 

Zo’n Snorban is te koop via Bol.com! Ze zijn niet goedkoop, maar ze werken dus Ă©cht heel goed. Als je ‘m draagt. Een Snorban kan je relatie redden! En je leven! 

2

LET LUNA’S LOVE SHINE A LIGHT

Vanaf het moment dat ik hier in dit huis, in deze straat kwam wonen, botert het niet echt tussen de overbuurvrouw en mij. Dat hoorde ik via andere buren. Nooit rechtstreeks. Het begon met: “Nou, dan komen ze hier wonen en dan komen ze zich niet eens even voorstellen.” Ik wist niet dat dat moest, in m’n mooiste jurkje met een vers gebakken appeltaart een rondje door de straat maken.

Jarenlang versierde ik het huis niet van buiten, maar ergens ging er een lampje bij mij van binnen en aan de kozijnen van buiten branden. Ik hing lichtjes voor de ramen Ă©n ik zette 20 plastic flamingo’s buiten in de voortuin. Tussen de flamingo’s hing ik gekleurde lichtjes. Het was beeldschoon! Het was een genot om naar te kijken. Maar niet voor de overbuurvrouw. Die sprak er toch wel een klein beetje schande van.

En daarna ging het voor de overbuurvrouw van kwaad tot erger, maar van mij van kwaad tot beter. Mijn huis transformeerde langzaam in een roze glitterpaleis met 100 knuffelbeesten en mijn kerstboom kon ik prima het hele jaar laten staan. Want het is mijn huis. En mijn kerstboom.

“Wanneer ga je de kerstboom weghalen?”, vroeg de overbuurvrouw het tweede jaar dat de kerstboom nog in april stond. “Nooit”, zei ik, “want ik word er blij van.” Kon ze niet tegen. Want doordat ik mijn kerstboom 365 dagen per jaar laat staan ‘verpest ik haar kerstgevoel’ en ze wordt ‘gek van het geknipper’. Met dat geknipper valt het wel mee, want ik heb m’n kerstboom alleen aan op zon- en feestdagen en meestal met de luxaflex dicht. Maar aan of uit, overdag of ‘s avonds; mijn permanente kerstboom blijft een dennetak in haar oog.

Dit jaar had ik het snoer van de buitenlichtjes nog geen minuut in het stopcontact of de buurvrouw kwam al klagen. Of de buitenlichtjes wel alsjeblieft in januari weer weg konden. “Maar als je er zo’n last van hebt, dan kun je toch de gordijnen dicht doen?”, zei ik. “Ja, maar ik ga mijn gordijnen niet dicht doen voor jou”, zei de overbuurvrouw.

Vorige week zette ik m’n buitenlichtjes aan om een uur of 18:00 en nog geen 5 minuten later stond de overbuurman voor de deur. “Ga je die lichtjes nog een keer normaal zetten?”, vroeg hij op boze toon. En ik schrok. Want ik kan niet tegen boze mannen. Dus ik liep met de overbuurman mee naar buiten om te checken of het allemaal nou echt zo erg was. Dat was het niet. De buitenlichtjes vloeiden langzaam van roze naar geel en van geel naar groen en dan naar blauw. Het was een prachtig schouwspel.

“Nee”, zei ik.

“Dus je gaat het niet doen?”, vroeg de overbuurman, nog steeds boos. “Nee, nee, nee, je vrouw is geobsedeerd door mijn lichtjes en m’n kerstboom”, zei ik. “En dat is ze al jaren en ik ben er klaar mee, ik vind het mooi. De lichtjes staan niet op standje epilepsie, het is een vloeiende overgang van kleurtjes. Doe de gordijnen maar dicht.”

“Ik vind het een kermis.”
“Dat is precies wat ik wil.”

3

LUNA NAAR THUNDERDOME 2025

Het stond nooit op m’n bucketlist om naar Thunderdome te gaan, maar toch stond ik er dit weekend. In de Jaarbeurs in Utrecht. Samen met m’n 19-jarige nichtje. Op haar bucketlist stond een bezoekje aan Thunderdome dan wĂ©l weer een tijdje. Maar ja, de minimumleeftijd om naar Thunderdome te gaan is 18 en toen ze 19 werd vonden haar ouders dat ze er alleen naartoe mocht met een verstandige volwassene. Hoe het precies gekomen is dat ik mezelf heb opgeworpen als die verstandige volwassene en hoe het precies gekomen is dat haar ouders in mij een verstandige volwassene zagen; geen idee. Ik heb in m’n leven zoveel feesten en festivals bezocht en op die feesten zoveel drugs gebruikt dat ik niet eens meer weet welke feesten ik heb bezocht. Of waar. Of met wie.

Maar ik stapte met alle liefde met nichtje A. in de trein van Tiel naar Utrecht. Om 21:50. En dat is een tijd waarop ik normaal gesproken al op de bank lig om af te schakelen van de dag. Maar vaak ook al in bed lig.

De Thunderdome-slogan van dit jaar was ‘WE MOVE AS ONE’ en dat had net zo goed ‘WE DRESS AS ONE’ kunnen zijn, want tering! Ik had een zwart jurkje met allerlei hartjes in regenboogkleuren aangetrokken, maar de rest van de Thunderdome-bezoekers droeg zwart, of misschien een beetje grijs. Er kan ook wat wit in hebben gezeten, maar ik heb niks kleurrijks gezien. Vooruit, ik zag af en toe een rode Australian-trainingsbroek. Maar, niet geheel verbazingwekkend, ik heb de film ‘Hardcore Never Dies’ uit 2019 gezien; bijna iedereen droeg een trainingsbroek. Met daarop een shirt, trui, of andersoortig topje met heel groot ‘Thunderdome’ erop. Of achterop. Of alleen het logo. Of allebei, ik kon het allemaal niet meer uit elkaar houden; het was 1 grote homogene massa. Alle cliches over Thunderdome-bezoekers, gabbers, hakkers en hardcore-fans werden binnen 10 minuten na binnenkomst bevestigd. Ik voelde mij een kaketoe tussen de kraaien.

En Thunderdome bleek niet alleen visueel een spektakel, ook auditief moest ik wel heel even wennen, want tering; wat een teringherrie. Wat een takkeherrie. Wat een muziek zonder melodie. Nergens even een gezellig zangeresje tussen, neen, alleen maar beuken. En nog meer beuken. Het eerste uur heb ik met m’n mond open staan kijken en luisteren naar alles en iedereen.

Ik had de afgelopen maanden bedacht dat ik nog wilde leren hakken, zodat ik wel een beetje tussen de rest van het Thunderdome-publiek zou passen, maar ach, dat was niet gelukt. Maar dat maakte uiteindelijk niet uit, want toen ik eenmaal aan het harde en allesoverheersende gebeuk gewend was gebeurde wat er eigenlijk altijd gebeurt als ik op een festival ben; mijn hoofd wordt leeg en het enige dat nog telt is genieten. En dansen. En dat dat geen hakken was, viel niemand op en interesseerde ook niemand. In de volledig zwarte massa was ik geen kaketoe van 50, maar gewoon iemand die, net als de rest, op bizar hoge BPM aan het bewegen was.

“Ga je lekker?”, vroeg een meisje naast me, dat overduidelijk wĂ©l een pilletje van het een en een lijntje van het ander had geslikt.
“Ik ga geweldig”, zei ik.
“Wil je een slokje water?”
“Nee, ik ga helemaal perfect.”

Het was heerlijk. Maar dan wel met het besef dat ik dit in Godsnaam niet meer iedere week hoef. Of wil. Of kan. En op 3 biertjes na, was dit ook mijn eerste nuchtere festival ooit. Dus ik heb me als een keurige, verstandige volwassene gedragen.

Nichtje A. wilde om 4:00 naar huis, ik belde Ruud en om 4:45 stond hij met z’n auto voor de Jaarbeurs. Het had ook precies lang genoeg geduurd, want Thunderdome was niet alleen een visueel en auditief teringfeest, het was ook teringdruk. Ik lag om 6:00 in bed. Dat is een tijd waarop ik normaal gesproken al een uur of 2 wakker ben. En nu heb ik al 2 dagen spierpijn. En ik ben al 2 dagen moe.

Conclusie; zo’n nachtje Thunderdome hakt er behoorlijk in. Maar dat was precies de bedoeling.

2

LUNA EN DE GEILIGE GLAZENWASSER

Er wordt aangebeld. Het is de glazenwasser. Of nou ja, dĂ© glazenwasser, dĂ© glazenwasser, het is weer een nieuw mannetje van een jaar of 25 dat werkt voor het bedrijf dat al jaren m’n ramen aan de buitenkant wast. Iedere keer dat m’n ramen worden gezeemd is het weer een ander gozertje, mannetje, kereltje met een ladder en een emmer water; en ze spreken allemaal m’n taal niet. En dat ze m’n taal niet spreken maakt me niet uit, maar het maakt het communiceren toch wel wat ingewikkelder.

“HĂ© hoi, ben je al klaar?”, vraag ik.
“Ja, is klaar”, zegt de glazenwasser.
“Okay, ik ga even geld pakken.”

Als ik de hele dag thuis ben, dan loop ik het liefste in m’n pyjama. Lekker los. ’s Ik wil zo min mogelijk gedoe met maillots, panty’s, slipjes, strakke randjes, strak zittende sokken, knoopjes of BH’s. Doei. Comfort boven irritatie. Ik heb vandaag een roze pyjama-broek met witte hartjes aan en daarop een T-shirt van Miss Piggy. En dus geen BH. En ik heb hele goeie tieten. Dat weet ik. Dat weet Ruud. Dat weten ex-partners. Dat weten mensen die wat foto’s van me op internet hebben gezien. En dat wist nu ook deze glazenwasser.

Ik overhandig hem de € 17,-.

“Weet jij hier in buurt massage?”, vraagt hij.
“Ehhh, wat?”, vraag ik.
“Massage?”
“Eh, nee.”
“Massage, for nek, hier.”
“Nee, er zitten hier geen massagesalons.”
“Massage, for rug”, zegt hij en maakt met z’n duimen een masserende beweging.
“Nee, niet in de buurt, maar je kunt ’t gewoon Google’en”, zeg ik.

Ik doe de deur dicht.

Heeft dit jochie mij nou net voor een hoertje aangezien? Of eigenlijk een hoer die z’n moeder had kunnen zijn? Een soort MILF-hoer? Ik snap dat de aanblik van m’n woonkamer terwijl hij de ramen zeemde nogal roze en hysterisch is en ik snap ook dat een T-shirt van Miss Piggy heel wat los kan maken bij de mannetjes, maar om 10:00 ’s ochtends aan een klant vragen of er ergens een massagesalon in de buurt is? Eh. Neen. En hij heeft de ramen van m’n sekstoy-kantoor niet gewassen, want dat is niet mogelijk in verband met de glazen overkapping, dus het is ook niet dat hij dacht; wat dat vrouwtje nodig heeft, naast al die toys die ik daarnet heb gezien, is mijn nu nog half-wollige piemel.

Dit zou hij bij mijn overbuurvrouw nooit hebben gevraagd. Of bij m’n overbuurman. Waarschijnlijk bij geen enkele man. En nu zou ik kunnen gaan bellen naar het bedrijf dat bij mij de ramen lapt, om een klacht in te dienen wegens toch wel een soortement van intimidatie van dit jochie, maar waarschijnlijk is dat 1 groot bolwerk van mannen die mijn taal niet spreken. Of half. En lachen ze erom. En het probleem is; ze weten waar ik woon.

Dus, deze glazenwasser krijgt van mij géén kopje koffie. Of wat ik altijd gaf; een flesje water.

En ik ga voortaan zelf wel m’n ramen lappen.

1

LUNA GAAT WEER NAAR SCHOOL

Zo’n 30 jaar geleden, tijdens mijn Grafische MTS-opleiding, begon ik met vrijwilligerswerk op een afdeling voor mensen met dementie in Amersfoort. Beetje zingen, beetje spelletjes spelen, helpen met eten. Omdat er een groot tekort aan personeel was, werd me gevraagd of ik in de vakantieperiode op de afdeling wilde komen werken. Voor het echt. Voor geld. Die maanden leerde ik mensen uit bed halen, wassen, knippen, drogen, douchen, naar het toilet. Ik leerde voor mensen te zorgen. Die maanden heb ik een groot respect voor het menselijk lichaam gekregen. Voor de menselijke geest. Voor de mens. Ik voelde daar zoveel liefde. En ik leerde dat ik heel veel liefde te geven heb. En dat ik, ondanks m’n ADHD, of misschien wel dankzij, een enorm geduld heb als ik voor mensen zorg.

Tijdens mijn studie in Amsterdam ben ik via een uitzendbureau in een zorginstelling voor verstandelijk en lichamelijk beperkte mensen gaan werken. Ik werkte ochtenddiensten, avonddiensten, nachtdiensten. Dat mocht toen nog. Zonder diploma. Ik deed het tijdens m’n studie, maar ook nog jaren daarna.

Deze tekst schreef ik 24 jaar geleden (LUNA ZELF) en hangt al jaren op mijn prikbord.

Ik weet nog dat ik in die periode bij m’n ouders op de bank zat en dat ik m’n hele studie Media- & Informatiemanagement niet meer af wilde maken. Dat ik liever in de zorg ging werken, omdat ik daar zo blij van werd. Maar voor m’n ouders, die m’n studie volledig hebben betaald, was dat niet bespreekbaar. Ik moest m’n studie afmaken, want daar was ik nou eenmaal aan begonnen en ik had ‘m bijna afgerond. En ik ben blij dat ze dat hebben gedaan. Want ik heb nu een HBO-diploma.

Waar ik geen flikker aan heb. Nog nooit heb gehad.

Maar het is wel iets waar ik altijd mee heb kunnen koketteren. “Ja, maar ik heb een HBO-opleiding hoor en 2 jaar psychologie gestudeerd”, om maar aan mensen te laten weten dat ik dus heus niet dom ben. “Ja, ik woon nu dan wel in Tiel, maar ik heb in Amsterdam gestudeerd en heb er 15 jaar gewoond”, om maar te laten weten dat ik geen typisch provinciaals meisje ben.

Ik heb bijna mijn hele leven altijd gedaan waar m’n hart op dat moment lag. Waar ik op dat moment blij van werd. Na mijn studie ben ik als freelance tekstschrijver aan het werk gegaan, ik ging geld verdienen met m’n sites en ik merkte dat, naast het schrijven van stukjes, het werken in de zorg, er ook nog iets anders is wat ik heel leuk vind; het maken van dingen. Creatief bezig zijn. En ook daar kon ik geld mee verdienen. Ik stopte met m’n werken in de zorg.

Maar vanaf het moment dat ik stopte met het werken in de zorg was er altijd een roep, en ja, het is een roep, een roeping, om weer wél in de zorg te gaan werken. En ik vraag me al jaren af; waarom heb ik 25 jaar geleden niet toch voor een andere opleiding gekozen? Maar ook; Jesus, ik heb een afgeronde HBO-opleiding, ik heb 2 jaar psychologie gestudeerd en ik heb al 20 jaar een eenmanszaak waarmee ik mezelf prima kan onderhouden. Lekker blijven doen wat je doet! En
 ik ben bijna 50! VIJFTIG! VIJFTIG!!!! Ben ik niet te oud om het allemaal eens even helemaal anders te gaan doen? Als ik de zorg in wil, dan moet ik me laten omscholen. Dan heb ik een diploma nodig. Wat ga ik doen? Wil ik dat? Wat wil ik nou echt? Dromen, daden, praktische bezwaren. Sta ik uiteindelijk liever de tanden te poetsen van iemand met een verstandelijke beperking dan dat wat ik nu doe?

Het antwoord is ‘ja’. Het antwoord is altijd ‘ja’ geweest.

JA.

Al het andere zijn verhaaltjes voor de bĂŒhne.

Ik belde naar een zorginstelling hier in de buurt.
Ik ging voor het eerst in m’n leven naar een echt sollicitatiegesprek.
En ik werd vorige week gebeld dat ze mij graag een werkplek en opleiding aanbieden.

In september begin ik met de opleiding Maatschappelijke Zorg bij het ROC Rivor in Tiel. En ga ik 24 uur in de week werken met mensen met een verstandelijke beperking.

9

TELL ME LIES, TELL ME SWEET LITTLE LIES

Ik ben aan het opruimen en ik kwam iets tegen wat ik al vaker tegenkwam tijdens het opruimen. En met opruimen bedoel ik; het openen van wat laatjes. Op de een of andere manier kon ik er nooit afscheid van nemen. Het herinnerde me aan hoe dom ik was geweest toen. Hoe ik zo ontzettend stom in zulke leugens heb kunnen geloven. Het was een herinnering aan hoe dom en stom en vooral ontzettend naĂŻef ik was.

Het was de ‘rechercheursbadge’ van ex J., waarmee hij mij en vast nog wel meer mensen, vrouwen, er subtiel van overtuigde dat hij bij de politie werkte. Rechercheur was. Dat was hij niet. Hij vertelde ook dat hij vroeger bij de marine had gezeten. En dat hij als scherpschutter had gevochten in Rwanda. Ik geloofde hem. Ik geloofde jarenlang al zijn leugens.

(IK GELOOFDE JE) (column die ik schreef na mijn scheiding van J.)

De badge van J. werd na mijn scheiding een tastbaar item om te laten zien aan mensen wie ik over hem en z’n leugens vertelde. Want ik weet hoe sommige mensen denken die niet in een vergelijkbare relatie hebben gezeten. Hoe kan je zulke dingen nu geloven? Rechercheur? Marinier? Scherpschutter? Rwanda? Hahaha! Er zijn helemaal geen mariniers in Rwanda geweest! Hoe dom moet je zijn om daar in te trappen? Maar dan pakte ik die badge erbij. “Kijk! Kijk! Dit was zijn portemonnee! Met deze badge! En daarmee betaalde hij onze eerste biertjes op een terras in Amsterdam.” En dat glimmende embleem zag er zo ontzettend echt uit. Ik slikte al z’n verhalen als zoete koekjes, maar dat embleem, dat glitterende, glimmende embleem, dat zorgde ervoor dat ik verkruimelde als een heel bros zandkoekje waarin heel veel roomboter was verwerkt.

Jaren later hoorde ik dat z’n ‘badge’ gekocht was op Marktplaats en dat het cash geld dat hij in z’n portemonnee had, het zakgeld was dat hij van z’n toenmalige vriendin kreeg. Wat voor een ontzettend klein, zielig mannetje ben je dan? Heel klein. Heel zielig. Maar dat is achteraf makkelijk gezegd en geschreven, want toen hij die biertjes betaalde in dat Amsterdamse cafĂ© en zo heel terloops die badge liet zien, toen, toen vond ik hem helemaal geweldig.

Ik kwam zijn badge weer tegen in een laatje en het was de hoogste tijd om deze laatste, tastbare, herinnering aan een periode vol leugens weg te flikkeren. Ik gooide de portemonnee bovenop de resten van de garnalen die we die avond aten, bovenop een paar rotte appelen en bovenop de gebruikte Senseo-koffiepads.

Ex J. probeerde vorig jaar de landelijke politiek in te gaan. Niet gelukt. Maar misschien was hij daar precies op z’n plek geweest.

3