Abonnement

Een abonnement is een overeenkomst tussen een leverancier van een bepaald product of dienst en een afnemer daarvan, de abonnee. Een bepaald product of dienst wordt periodiek geleverd, vaak in ruil voor betaling door de abonnee. In het openbaar vervoer wordt een abonnement ook wel een propositie genoemd. Een abonnement voor een sportstadion heet seizoenskaart, wat in het Engels ook de naam is voor een abonnement voor het openbaar vervoer (season ticket).
Soorten
[bewerken | brontekst bewerken]Voorbeelden waarvoor een abonnement kan worden afgesloten:
- Publicaties: krant, tijdschrift, leesmap
- Diensten: openbaar vervoer, telefonie, internet, betaaltelevisie, en sedert de jaren 2010 ook sociale media.
- Toegang: zwembad, museum of meerdere musea (museumpas), dierentuin, attractiepark, bioscoopketen
Een abonnement op een papieren krant of tijdschrift geeft recht op één exemplaar van iedere uitgave. Dat wordt dan meestal thuis bezorgd.
Veel andere abonnementen geven recht op onbeperkt gebruik (zolang het abonnement duurt), uiteraard binnen de grenzen van wat in totaal wordt aangeboden.
Wanneer het aanbod zodanig beperkt is dat een typische consument van het volledige aanbod gebruik wil maken dan vervalt bovenstaand onderscheid. Dit kan het geval zijn bij een abonnement op een serie films of concerten, enzovoorts. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld een abonnement op een dierentuin: maar weinigen zullen elke dag de volledige openingstijden benutten.
Lidmaatschap van een boekenclub kan neerkomen op een soort abonnement op boeken, waarbij men minstens met een bepaalde frequentie, bijvoorbeeld eens per kwartaal, een boek naar keuze koopt. Tegenover die verplichting staat dan bijvoorbeeld het voordeel van een gereduceerde prijs.
Soms mag men met een toegangsbewijs voor een museum, dierentuin, attractiepark, zwembad, sauna, enzovoorts, weggaan en dezelfde dag weer terugkomen met hetzelfde toegangsbewijs. Het toegangsbewijs is dan te beschouwen als een dagabonnement; soms krijgt men een stempel op zijn hand om te voorkomen dat een ander aan wie het toegangsbewijs wordt doorgegeven het kan gebruiken.
In het openbaar vervoer is een abonnement, ook wel een propositie, het reisrecht dat bestaat uit een recht op vrij reizen of korting, veelal afhankelijk van de dag en de tijd. Voorbeelden van abonnementen zijn Dal Vrij, Traject Vrij, het sterabonnement en het Voordeelurenabonnement.
Een abonnement voor een dag heet een dagkaart.
Huurabonnement
[bewerken | brontekst bewerken]Bijvoorbeeld bibliotheken hebben abonnementen om voor een vast bedrag per jaar onbeperkt boeken te lenen. Er is alleen een beperking van het aantal boeken dat men tegelijk te leen heeft.
Invloed
[bewerken | brontekst bewerken]Een abonnement is in principe een overeenkomst waaraan beide partijen voordeel kunnen behalen. De leverancier heeft de garantie van afzet tegen een vooraf bepaalde prijs. Ook zijn veel abonnementen er op gericht om de afzet te verhogen. Zo is een abonnement op een boekenclub voor de leverancier gunstig omdat de abonnee dan in elk geval één keer per periode een boek aanschaft.
De afnemer of abonnee heeft doorgaans het voordeel dat deze prijs lager is dan de prijs voor een niet abonnee. Sommige abonnementen kennen niet zozeer een prijsvoordeel als eerste reden om het abonnement af te sluiten, maar garanderen bijvoorbeeld beschikbaarheid bij schaarse goederen. In andere gevallen is een abonnement een noodzakelijke voorwaarde, bijvoorbeeld bij toegang tot een exclusieve club of tot het thuisbezorgd krijgen van een bepaald goed zoals een krant.
Meestal kiest men vooraf of een abonnement voordeel biedt of men losse prijzen gaat betalen. In sommige gevallen hoeft men niet vooraf te kiezen, maar wordt achteraf bepaald wat het voordeligst is, zie dagkaart. De leverancier mist dan de garantie van afzet vooraf.
Abonnementsduur en opzegging
[bewerken | brontekst bewerken]Nederland
[bewerken | brontekst bewerken]De Nederlandse Wet van 26 november 2010, houdende wijziging van Boek 2 en Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek (stilzwijgende verlenging en opzegtermijn bij lidmaatschappen, abonnementen en overige overeenkomsten), ook de Wet Van Dam genoemd, is per 1 december 2011 ingegaan. De wet vergroot de rechten van consumenten ten aanzien van opzegging.
De term abonnement wordt in de wet niet genoemd, de gebruikte formulering is "overeenkomst tot het geregeld afleveren van zaken, elektriciteit daaronder begrepen, of tot het geregeld doen van verrichtingen". Bij sommige bepalingen wordt onderscheid gemaakt tussen "geregeld afleveren van dag-, nieuws- en weekbladen en tijdschriften" (hieronder "blad(en)") en andere abonnementen. Voor het opzeggen van een lidmaatschap gelden minder strenge eisen waar de voorwaarden aan moeten voldoen, een lid geniet dus minder bescherming dan een abonnee, ook al is in de praktijk een lidmaatschap soms vergelijkbaar met een abonnement.[1] De bepalingen gelden niet voor huur,