Massilia
| Massilia Massalía, Μασσαλία | ||||
|---|---|---|---|---|
Kaartje van de Griekse kolonie Massilia, 323 v.Chr. | ||||
| Situering | ||||
| Land | Frankrijk | |||
| Locatie | Provence | |||
| Coördinaten | 43° 18′ NB, 5° 22′ OL | |||
| Dichtstbijzijnde plaats | Marseille | |||
| Informatie | ||||
| Omschrijving | Griekse kolonie | |||
| Datering | 600 v.Chr. | |||
| Cultuur | Oude Griekenland | |||
| ||||
Massilia is de Latijnse benaming van de Griekse kolonie Massalía (Grieks: Μασσαλία), die door de Ioniërs van Phocaea in 600 v.Chr. werd gesticht. De kolonie was gelegen aan de zuidelijke kust van Gallië en beheerste op haar hoogtepunt het gebied van wat nu ongeveer Zuid-Frankrijk is, met als kerngebied de huidige Provence, en de noordwestelijke kuststreken van de Middellandse zee. Massilia ontwikkelde zich in de loop der tijd tot de moderne stad Marseille.
Geschiedenis
[bewerken | brontekst bewerken]Pre-koloniale periode
[bewerken | brontekst bewerken]De Etrusken waren aanwezig aan de kust van Zuid-Frankrijk. Reeds rond 650 v. Chr. was er een levendige handel. Grote hoeveelheden Etruskische wijn amphorae en drinkschalen werden op verschillende kustplaatsen gevonden, vooral in Saint-Blaise bij Fos-sur-Mer, in de Rhônedelta bij de monding van de rivier. Daar woonden inheemsen al voor de Etruskische handel begon. Samen met Etruskische vondsten zijn er aanwijzingen voor grootschalige zoutwinning en er werden juwelen van koraal gemaakt. Saint-Blaise kan een handelshaven zijn geweest, een emporion (markt), waar luxeproducten van de Middellandse Zee werden geruild voor inheemse goederen. Vroeg materiaal is ook gevonden in Cap Couronne en Tamaris. Die vroege handel bestond ook uit oostelijk Grieks aardewerk en olie amphorae uit Attica. Ook werden er, mogelijk uit Griekse steden in Zuid-Italië, onder meer bronzen 'Rhodese' schenkkannen en ketels met griffioenenkoppen ontdekt, die hun weg naar het hart van barbaars Europa vonden. De inheemse gemeenschappen aan de kust waren dus vertrouwd met handelaren, die al vijftig jaar of langer regelmatig zomerbezoeken brachten aan de gevestigde markten.[1]
De stichting (begin 6e eeuw v.Chr.)
[bewerken | brontekst bewerken]De Phocische[2] kolonie Massalia werd op Ligurisch gebied gesticht (nl. dat van de Salluvii) op een glooiend terrein dat gelijkenissen vertoont met de situatie in steden zoals Ephese, Milete en Phocaea zelf. De baai van Lacydon (Vieux Port) was ideaal voor de vestiging van een maritieme handelsstad. Zowel archeologische bevindingen als antieke schrijvers lijken 600 v.Chr. als jaartal van de stichting te bevestigen. De Griekse geschiedschrijver Timaios bijvoorbeeld situeert het ontstaan van de kolonie 120 jaar voor de slag bij Salamis.
Volgens een andere traditie, van schrijvers als Thucydides en Pausanias, zou 540 v. chr. een betere hypothese zijn. Dit is de periode waarop Phocaea door de Perzen werd veroverd, waarna een emigratiegolf zou zijn veroorzaakt naar reeds verkende gebieden. Hoewel dergelijke theorieën over een latere stichting van Marseille opzijgeschoven mogen worden, verhindert niets de mogelijkheid dat de jaren die volgen op de inname van Phocaea, een tijd waren van diepe veranderingen of zelfs versnelling van de bloei van Massalia, die wegens de “vermaardheid van haar wapenfeiten, de overvloed aan haar rijkdommen en de glorie van haar jonge krachten” een belangrijke, vooral commerciële, rol zou spelen in het westelijke deel van de Middellandse zee.
De stichtingsmythe werd overgeleverd door Justinus (2e eeuw n. Chr.), die een lokale schrijver uit de 1e eeuw v. Chr. citeert. De mythe, die volgens Athenaeus al in de IVe eeuw door Aristoteles was gekend, verhaalt over het huwelijk van de inheemse prinses Gyptis met Protis, jonge Phoceeër en stichter van de Griekse kolonie.[3] Dit verhaal wordt het uitvoerigst beschreven door Pompeius Trogus.[4] De Keltische leider Nannos zocht een bruidegom voor zijn dochter Gyptis en de nieuwkomers werden voor het feest uitgenodigd. Gyptis koos Protis uit en de keuze werd door Nannos geaccepteerd. Nannos gaf als blijk van goedkeuring aan de Grieken land, waarop ze hun stad konden stichten.
Een andere stichtingsmythe komt van de Griekse geograaf Strabo. Toen de eerste groep kolonisten Phocea verlieten, kregen ze een orakel, dat hen adviseerde voor goddelijke begeleiding een gids mee te nemen van de grote tempel van Artemis in Ephesus. In Ephesus namen ze als gids Aristarche, 'een vrouw die hogelijk geëerd werd' en een aantal heilige beelden mee, waaronder een houten beeld van de godin, de veel-borstige Artemis. In hun nieuwe plaats bouwden ze een tempel voor de Ephesisiche Artemis en installeerden er de beelden en stelden Aristarche aan als priesteres. De tempel stond, volgens Strabo, op het hoogland boven de haven samen met de tempel van de Delphische Apollo. waar de twee tempels gestaan hebben is nog niet vastgesteld, waarschijnlijk op de Butte des Moulins of Butte St.-Laurent. De Delphische Apollo was niet de Apollo van Delphi, maar een andere god, een zeegod, die in de vorm van een dolfijn veilig schepen over de oceanen begeleidde.[5]
Waarschijnlijk dertig of veertig jaar na Massalia werden door de Phoceanen Emporion (de markt) en Alalia gesticht.
Ontwikkeling tot het midden van de 3e eeuw v.Chr.
[bewerken | brontekst bewerken]
Marseille dankte haar groei aan de gunstige ligging voor commerciële activiteiten en de controle op de handel in metalen. Vanaf de begintijden van de kolonie, knoopten de Griekse inwoners van het oude Marseille handelscontacten aan met de aangrenzende Ligurische gebieden en met het Iberisch schiereiland.
Midden 5e eeuw werd Santa Pola gesticht bij de monding van de rivier Segura. Via de Segura kwam men westwaarts in de vallei van de Guadalquivir. Op de noordflank daarvan lag de Sierra Morena, dat rijk aan zilver was en verder naar het westen de zilver- en kopermijnen van Tartessus. Zo hadden de grieken toegang tot West-Iberië, zonder er om te hoeven twisten met de Carthagers die de zuidelijke kust in handen hadden.
De Massaliërs stichtten nog een Griekse haven, tussen Emporion en Massalia, Agde. Agde lag bij de monding van de rivier Aude, die leidde naar de Garonne en Gironde. Al vele millennia verbond die route de Atlantische kust met die van de Middellandse Zee.
Keramiek werd zowel uit Korinthe, oostelijk Griekenland (onder andere Chios) en Attika, als uit Etruskische gebieden ingevoerd. In de loop van de 6e eeuw v.Chr. wordt de eigen aardewerkvervaardiging steeds belangrijker. De productie en export van wijn worden tevens van groot belang. Langs de kust van Massalia tot Nice werd wijn geproduceerd. Gezien de vondsten van Massalische amphorae, waren de routes via de Rhône en Saône veel gebruikt. Samen met wijn in amphorae werden Attische bekers, bronzen schenkkannen en mengvaten geëxporteerd. Voorbeelden zijn de grote krater, die in Vix in Bourgondië is gevonden en de ketel gedecoreerd met leeuwen in Hochdorf bij Stuttgart. Griekse goederen kwamen in de graven en nederzettingen van de Halstatt elite terecht. Tin uit Zuidwest Brittannië en Bretagne kwam Massalia binnen via de handelsroute van de Loire. Tin maakte 10 of 11 % uit van de legering voor brons.
Van ca. 540 tot 450 v. Chr. was er een intensieve periode van uitwisseling tussen Massalia en de elites van West Hallstatt (in Centraal Europa van Bourgondië, via Zwitserland tot Zuid-Duitsland). De Halstattcultuur staat bekend om haar