Bemesting
Wat betekent het? Wat is het? Wat doet het? En wat gebeurt er als je er teveel, of juist te weinig van hebt?
Kijk maar eens op elke willekeurige zak/pak mest, kunstmest of organische mest. Het zijn allemaal voedende elementen die je planten, of het nu bloemen, groenten, bomen of onkruid zijn, nodig hebben om te groeien, bloeien, etc. Een beetje zoals wij eten nodig hebben. Wij hebben de schijf van vijf. En planten, van welke aard dan ook, hebben ook een soort eigen schijf van voedingsstoffen die ze in bepaalde hoeveelheden nodig hebben. En net als bij mensen zijn er stoffen waar je ziek van wordt als je er te weinig of juist te veel van binnen krijgt.
Wat zijn dan de bouwstenen die een plant nodig heeft om te leven? Eerst maar de opsomming (schrik niet), en dan daarna de uitleg ervan.
- Koolstof = C
- Waterstof = H
- Zuurstof = O
- Stikstof = N
- Fosfor = P
- Kalium = K
- Magnesium = Mg
- Calcium = Ca
- Zwavel = S
Nou, dat zijn al aardig wat letters . En dan nog de onmisbare sporenelementen:
- IJzer = Fe
- Mangaan = Mn
- Zink = Zn
- Boor = B
- Molybdeen = Mo
- Koper = Cu
En dan nog wat sporenelementen waarvan het nog niet helemaal duidelijk is (of in ieder geval niet wetenschappelijk bewezen) dat ze nuttig zijn voor planten:
- Silicium = Si
- Kobalt = Co
- Natrium = Na
- Chloor = Cl
- Iodium = I
- Aluminium = Al
Al deze bouwstoffen worden opgenomen door de plant en hebben een bepaalde functie. Hieronder dan de beschrijving wat deze stoffen zijn en wat deze stoffen doen of laten bij een plant. Het kan je later wellicht helpen bij het uitzoeken van bijvoorbeeld een meststof, algemeen, of bijvoorbeeld als je een ziekte of gebrek aan een plant constateert (bijvoorbeeld geel blad, slecht groeien, etc.); want misschien mist die plant wel een essentiële stof uit bovenstaande rijtjes, of misschien heeft de plant van een bepaalde stof juist wel te veel gekregen (laten we het maar overvoeding noemen), ook niet gezond.
Zelf heb ik wat dit onderwerp betreft en voor het maken van dit hoofdstuk heel veel aan het Ecologisch Handboek voor de Moestuin van Velt gehad, de algemene informatie in dit hoofdstuk komt uit dat boek; je vindt in het boek van Velt enorm veel informatie over dit onderwerp en allerlei tabellen om aan te tonen welke stof wat bevat en wat doet. Het heeft me al meerdere malen geholpen om erachter te komen wat een plant mistte aan voeding, etc. Een echte aanrader voor het geval je nog geen goed moestuinboek hebt.
- KOOLSTOF / WATERSTOF / ZUURSTOF
Dat zijn de 3 gemakkelijkste elementen. Het zijn de drie essentiële bouwstoffen voor de plant waar je weinig of niets aan hoeft te doen. Een plant is voornamelijk uit deze 3 elementen opgebouwd. Het gaat dus om koolstof en zuurstof….dat wat in de lucht aanwezig is. En water…..dat wat vanzelf naar beneden komt vallen (hopelijk regelmatig en in normale hoeveelheden).
Het enige wat je hoeft te doen om te zorgen dat planten via de wortels deze stoffen kunnen opnemen is zorgen dat de plant in grond is geplant en ze niet wordt verstikt door plastic of een ander niet-luchtdoorlatend materiaal. Uiteraard geef je water wanneer het een langere periode niet regent (en bij zaailingen/jonge planten die nog niet voldoende wortels hebben om het zelf ook op te gaan zoeken). Zorg voor een goede afwatering zodat het water bij teveel regen weer voldoende weg kan lopen; er zijn maar weinig plantenwortels die graag in kletsnatte grond blijven staan. Aan de andere helpt bodembedekking (van bijvoorbeeld mest, compost of stro) het vocht te reguleren; het neemt een teveel aan vocht op maar het houdt de grond in een droge periode juist vochtig. Kijk voor meer informatie, voor- en nadelen op deze pagina: Bodembedekking

Ik heb wel eens gehoord van mensen die hun vorstgevoelige planten bij gebrek aan overwinteringsplaats inpakten in plastic noppenfolie (lekker isolerend)….maar die gingen vervolgens dood. Dat komt ongetwijfeld omdat de planten geen adem meer konden halen. Mocht je voor hetzelfde dilemma komen te staan, gebruik dan iets wat luchtdoorlatend is, bijvoorbeeld jute zakken en wat stro. Maar pak ze niet in in verstikkend plastic materiaal. En laat ze vervolgens dan weer niet een winter lang in jute zitten, want een plant heeft ook licht nodig. Oftewel, houd jute en stro bij de hand en pak de planten voor een paar dagen in als de vorst streng dreigt te worden.

2. STIKSTOF (de N in NPK)
Stikstof is een component van chlorofyl; de stof die bladeren en stengels hun groene kleur geeft. Stikstof bevordert de vegetatieve groei van de plant; het zorgt er dus voor dat stengels en bladeren groeien (en dat bevordert vervolgens de fotosynthese (het proces waarmee een plant zuurstof en voedingsstoffen maakt). Om die reden is stikstof (in de juiste verhouding) onmisbaar voor een plant, want ze zal eerst moeten groeien voor ze kan gaan bloeien, peulen, vruchten of een kool maken, etc.
Een tekort aan stikstof is makkelijk te herkennen:
- bladeren verkleuren naar een geelgroene en later gele kleur
- de plant stopt met groeien
- soms gaat een plant al bloeien terwijl ze dus niet groeit en klein blijft (als een soort noodoplossing; bloeien en zaden maken omdat de plant niet kan groeien en dus uiteindelijk ziek wordt en zonder ingrijpen dood gaat).
Maar een teveel aan stikstof is ook niet goed. Als je teveel mest geeft, of een meststof met een te hoge concentratie stikstof zie je:
- grote maar slappe planten met veel waterige stengels en blad.
- de planten worden gevoelig voor schimmels, plagen en ziekten
- de planten zijn ook vatbaarder voor vorst
- er is een vertraging van bloemvorming en/of vruchtvorming (want de plant blijft maar groeien en nieuwe stengels en bladeren maken)
- eventuele vruchten zijn na de oogst minder goed te bewaren
- er is een hogere opname van de giftige stof nitraat (dat wordt omgezet is nitriet en schadelijk voor de mens is)
Meststoffen met een relatief hoog stikstofgehalte zijn kippenmest, bloedmeel en hoornmeel (en er zijn uiteraard kunstmestsoorten waar veel stikstof in zit).
Toelichting:
Op de foto hieronder zie je de Musa basjoo in onze tuin (een redelijk winterharde sierbanaan). De plant maakt elk jaar een zeer grote plant van ruim 2,5 meter hoog, met heel veel lange en grote bladeren. Ze lust dus wel wat :-). En voor de ontwikkeling van al dat blad (en omdat we er toch niets van eten) mag stikstof in die bemesting flink aanwezig zijn. Naast de Musa basjoo zie je ook Canna musafolia en een Colocasia met grote donkere bladeren, ook dat zijn bladplanten die graag wat extra stikstof lusten.

Je kunt diverse soorten meststoffen kopen. Wij gebruiken voor de stikstofbemesting in de siertuin vooral gedroogde koemestkorrels en bloedmeel. In de moestuin gebruiken we soms groene Culterra (een organische meststof op basis van koemest met toegevoegde sporenelementen). Voor alle duidelijkheid: dat is wat wij fijn vinden om te gebruiken, ik koop het zelf en wordt dus niet gesponsord. Er zijn heel veel meststoffen, van goedkoop tot duur, van kunstmest tot organisch en biologisch. Iedereen mag vooral zelf weten en ervaren wat het best werkt. Wij gebruiken de groene Culterra alleen bij planten die veel voeding lusten (zoals kool en pompoenen), en dus niet bij soorten die weinig voeding nodig hebben (zoals bonen en erwten).
Een voorbeeld: lang geleden (en dan heb ik het over ruim 2 decennia terug) hadden we een veldje zeer slecht groeiende en iele preien. Uit nood en van ellende heb ik er toen wat kunstmest met een hoog stikstofgehalte bij gegooid (kalkamonsalpeter, dat was toen nog als snelwerkende enkelvoudige meststof te koop). Het hielp niet of nauwelijks, ik was wellicht te laat, of de planten waren al zo zwak dat ze de meststof niet konden opnemen. Ik leerde toen gelijk: aan alleen stikstof (in welke vorm dan ook) heeft een plant niks. Het gaat erom om op tijd te bemesten, met de juiste mest(stof) in de juiste mate, een uitgekiend mengsel van verschillende voedingsstoffen en ook mineralen/sporenelementen (want die zijn nodig voor bijvoorbeeld voeding op te kunnen nemen, zie verderop op deze pagina).
Nog een voorbeeld: ik heb eens de fout gemaakt om in de kas wat bloedmeel te strooien: het resultaat was enorme planten (pepers van meer dan 150 cm hoog – op de foto zie je de Peppadew die zelfs tot het dak van de kas kwam = ruim 2.40 meter):

Maar je ziet ook: heel veel blad en prachtig groen…….. maar heel weinig bloemen en ook nog een slechte vruchtzetting (je ziet amper pepers hangen).
Heel simpel gezegd heeft een plant voor een gezonde groei (uitzonderingen daargelaten) eerst wat stikstof (N) nodig (voor groei), wat fosfor (P) (voor een goed wortelgestel en een goede vruchtzetting) en wat kali (K) (voor weerstand, de vorming van knollen en bollen, en een goede vruchtzetting). Vandaar dat op een verpakking altijd de verhoudingen in NPK in een meststof wordt aangegeven, al dan niet met toevoegingen als Magnesium, sporenelementen, organische stof, etc.. Het gaat altijd om een goede samenstelling/balans van verschillende elementen.
Leer vooral van je eigen ervaringen zodat je leert te begrijpen wat verschillende planten in jouw tuin nodig hebben. Want elke grondsoort heeft een eigen bemestingsbehoefte (want wat heb je er eerder op geteeld en wat heeft dat aan voeding verbruikt, is er goed gespit, is het natte kleigrond of juist drogere zandgrond, in de zon of schaduw, wat wil je er komend jaar op telen, etc.). En verschillende planten hebben verschillende wensen/eisen: bladgroenten maken veel blad en hebben dus iets meer stikstof nodig, uien maken weinig blad maar wel een bol en dat betekent dat ze juist minder stikstof nodig hebben en wat meer kali willen.
Dit klinkt misschien allemaal wel erg ingewikkeld, want moet je dan over al je groenten apart nadenken en ze allemaal een andere meststof geven? Nee hoor, je kunt over het algemeen stellen dat bladgewassen, vruchtgewassen, koolgewassen en aardappelen meer voeding nodig hebben (die krijgen hier daarom allemaal wat Culterra) en dat peulgewassen weinig voeding nodig hebben (die krijgen hier niks of weinig). En wortelgewassen hebben weinig stikstof nodig maar wel kali en die geven we daarom een heel klein beetje Culterra en een handje kali. Maar als je wilt zijn er wel speciale meststoffen te koop voor tomaten, voor fruit, voor kruiden, etc., etc.
Als je helemaal geen voeding wilt kopen/gebruiken kun je ook nadenken over het gebruik van dierlijke mest (koemest, paardenmest, kippenmest), en compost (al bevat dat niet veel voedingsstoffen maar vooral heel veel noodzakelijke sporenelementen/mineralen). En je kunt zelf van planten voeding maken (denk aan brandnetelgier, smeerwortelgier, etc.).
3. FOSFOR (de P in NPK)
Wat doet het?
- het speelt een belangrijke rol bij de ademhaling en energievoorziening van de plant
- het bevordert de wortelontwikkeling van een zaailing/jonge plant (en daardoor dus ook de mogelijkheid om voedingsstoffen op te kunnen nemen)
- doordat het zorgt voor goede wortels, knollen en bollen, en voor een goede groei, zorgt het indirect dus ook voor een goede bloei, vruchtzetting en rijping
- het bevordert de houdbaarheid van de oogst
Bij een tekort aan fosfor zie je een abnormaal donkere blauwige kleur van het blad en/of een paarse verkleuring van het blad. Het zorgt voor een slechte groei en slechte ontwikkeling van zijwortels. IJsbergsla maakt bijvoorbeeld geen mooie krop, bolgewassen blijven kleiner, mais groeit niet goed, etc.
Wat gebeurt er bij te veel fosfor
Er zijn geen direct nadelige gevolg van te hoog fosforgehalte, maar het kan indirect wel een tekort aan Zink en IJzer veroorzaken. Indien je elk jaar grote hoeveelheden fosfor toedient zal het niet meer door plant en bodem kunnen worden opgenomen en spoelt het uit (met gevolgen voor de natuur).
Bronnen met een relatief hoog fosforgehalte zijn stalmest, beendermeel, natuurfosfaat en zeewier.
Geef vooral jonge planten een fosforrijke voeding: 75% van het totaal benodigde fosforgehalte per plant wordt in het eerste deel van hun leven opgenomen.
Toelichting:
We hebben zelf op onze eigen volkstuin wel eens fosforgebrek gezien bij bloemkool, het waren en bleven ielige planten die een vreemde paarsig roze verkleuringen op het blad hadden. En een bloemkool hebben we nooit gezien :-). Toen herkende ik het niet en hebben we de planten maar op de composthoop gegooid.
Ook bij bloemen heb ik het wel eens in een jaar gezien, in een koud en nat voorjaar waren de eenjarige Eschscholzia’s 6 weken na het planten nog net zo klein als direct na het planten, nog steeds niet bloeien en ook die kregen (het blad van Eschscholzia’s is zilverachtig grijsgroen) een wat blauwig/rozige kleur. Er gebeurde gewoon niks, weinig groei, weinig bloei, en die typische verkleuring van het blad (niet te verwarren met Magnesiumgebrek, dat geeft ook bladverkleuring maar dan weer een heel andere kleur, zie aldaar). Ik vond 1 foto, van een jaar dat ik eens groenten en bloemen in strobalen wilde telen (dat was hier geen succes):

4. KALIUM (ook wel Kali, de K in NPK)
Wat doet het:
- het is nodig voor het transport van water en koolhydraten in de plant
- het bevordert de stevigheid van de plant
- het bevordert de vorming van vruchten
- het vermindert de gevoeligheid voor droogte en vorst
- het verhoogt de weerstand tegen schimmelziekten
- het bevordert de smaak en houdbaarheid van vruchten
- aardappelen, uien en kool hebben behoefte aan relatief veel kali
Wat gebeurt er bij te weinig kalium
- het geeft gele en bruine plekken en verdorring van het blad, beginnend aan de bladrand
- planten kunnen minder goed vocht opnemen en zijn daardoor minder stevig
- planten groeien minder goed en kan zelfs stil komen te staan
- er verschijnen minder grote bloemen en bloemen van mindere kwaliteit
- planten zijn gevoeliger voor wisselende weersomstandigheden
Bij een teveel aan kalium bevatten planten meer water. En een teveel aan kali belemmert de opname van Magnesium en Boor door de plant.
Bronnen met een relatief hoog kaliumgehalte zijn:
- stalmest, en in dit geval vooral de urine in de mest
- gesteentemeel
- houtas
- vinassekali
- patentkali
Toelichting
Elk jaar gooien we, als de planten eenmaal goed groeien, wat kali bij de uien, prei, kool en aardappelen. En de andere planten krijgen het ook via de samengestelde meststof (als we die geven). Daarnaast hebben we een houtkachel. De as daarvan gebruiken we in de tuin, omdat houtas ook relatief veel kali bevat.
Een tekort aan kali kan ik me niet echt herinneren, alleen eens een jaar minder grote uien of zo, maar dat had dan vaak toch nog andere oorzaken. Vaak is er sowieso niet 1 reden waarom iets het niet goed doet, maar is de oorzaak juist een combinatie van factoren (zoals bijvoorbeeld een kil nat voorjaar, en te weinig kalium, te weinig mest of compost, de grond niet luchtig genoeg, etc..

Op de foto hierboven zie je de tomaat Sprite, een struiktomaat die heel veel trosjes bloempjes en dus ook tomaten maakt. Alle gunstige factoren (vocht, zon, voeding, waarvan wat stikstof voor de groei, fosfor voor een gezond wortelgestel en goede opname van voedingsstoffen, kali voor lekkere vruchten, etc.) zorgen er zo voor dat de planten zo groot worden en zoveel opbrengst geven (al is het ras natuurlijk ook heel belangrijk).
4. MAGNESIUM (Mg)
Magnesium speelt een rol bij de fotosynthese (de opname van zonlicht en de omzetting van licht in energie). Ik las eens ergens: “Wat hemoglobine (Hb) voor het bloed is bij een mens, is Magnesium voor het ‘bloed’ van een plant”. Magnesium speelt daarnaast een rol bij verschillende chemische reacties in de plant
Wat gebeurt er bij te weinig Magnesium
- het blad verkleurt opvallend (en herkenbaar): bladmassa verkleurt geel terwijl de bladnerven opmerkelijk groen blijven
- Magnesium wordt in het voorjaar door lage temperaturen minder goed door planten opgenomen
- er is een grotere kans op Magnesiumgebrek op zandgrond dan op leem- en kleigrond
- bij een lage pH (dus op zuurdere gronden) kan Magnesium minder goed worden opgenomen en is de uitspoeling ervan juist groter
Een teveel aan Magnesium komt zelden voor en kan, voor zover nu bekend is, weinig kwaad.
Bronnen met een relatief hoog Magnesiumgehalte zijn Dolomietenkalk, zeewierkalk, stalmest en kieseriet
Toelichting
We hebben wel eens gezien dat het blad een vreemde, bijna onnatuurlijke kleur geelgroen kreeg en de nerven te mooi opvallend groen bleven, ik heb daar toen een foto van gemaakt:

Ik heb het ook wel eens bij een komkommerplant en een paar tomatenplanten in de kas gezien. Behalve het bijzonder gekleurde blad hebben we niet veel van het gebrek gemerkt: eigenlijk was het net een beetje van alles minder: de planten groeiden niet zo hard, ze gaven wel opbrengst maar iets minder dan normaal, en de planten waren wat sneller ‘uitgebloeid’ en ‘opgebrand’ aan het einde van het seizoen.
Het was het allemaal net niet…..en dus ook net niet goed. Makkelijk te herkennen (aan dat blad) maar dan vervolgens moeilijk te plaatsen en te ‘repareren’. We hebben toen nog kieseriet gekocht en wat gestrooid maar dat mocht toch niet echt meer baten (waarschijnlijk te laat). En sinds we onze zelfgemaakte compost gebruiken hebben we er eerlijk gezegd geen last meer van.
Bitterzout (in het Engels Epsom Salt – een sterk laxerend middel en het zit ook in bijvoorbeeld scrubs) bevat veel Magnesium en mag ook in de biologische landbouw worden gebruikt. Als je googelt op de naam Magnesiumsulfaat vind je meer informatie en verkoopadressen.
5. CALCIUM (Ca)
Calcium speelt een rol bij de voedselopname en verschillende chemische reacties in de plant (onder andere de zuurverbinding). Het verbetert de bodemstructuur en bevordert de opname van voedingsstoffen (zeker op zure gronden).
Op lange termijn zorgt een tekort aan Calcium voor een daling van het humusgehalte, vooral op zure gronden.
Bij een teveel aan Calcium zal op de lange termijn de pH te hoog worden, en dat heeft gevolgen voor de voedselvoorziening van de plant.
Bronnen met een relatief hoog Calciumgehalte:
- gesteenten; bijv. kalkmergel, dolomietenkalk (daar zit ook gelijk Magnesium in = 2 vliegen, 1 klap)
- zeewierkalk
- landbouwkalk
- kippenmest
- houtas
Toelichting:
Wij tuinieren niet op zure grond. En dan zou je wat minder last hebben van Calciumgebrek. En dat is denk ik ook zo, ik herken in ieder geval niet wat in de beschrijving staat.
Mocht je zelf wel op zure grond tuinieren en jaloers op ons zijn: tel je zegeningen; er waait hier altijd een harde en zoute zeewind en we tuinieren op natte en zware vette kleigrond. Elk voordeel heeft een nadeel en andersom :-).
En uiteindelijk verzuurt ook onze grond een beetje, door de intensieve groententeelt en toevoegingen van compost, potgrond, mest, tuinaarde, etc. we hebben ooit van een wijze oude tuinbuurman gehoord dat het in zuidwest Nederland toch ook handig is om elke 3 jaar wat kalk te strooien. Ik heb er geen enkele verklaring bij gekregen, maar we doen het al 30 jaar zo en het gaat goed; 1 keer per 3 jaar kopen we een zak kalk en strooien dat in januari over onze gehele tuin en in de kassen en werken het door de grond. We zien in ieder geval geen symptomen van een verzuring van de grond.
En het Calcium dat daardoor aan de grond toegevoegd wordt zorgt ongetwijfeld mede voor een grond met een goede structuur (hoewel compost, mest, etc. daar natuurlijk nog veel meer aan bijdraagt).
Als je (moes)tuiniert op zure grond kun je wellicht beter elk jaar kalken (er zijn nu eenmaal meer groenten die van een neutrale tot kalkrijke grond houden dan van een zure grond. Zo kun je er voor zorgen dat voedingsstoffen beter door planten kunnen worden opgenomen. En er zijn kalksoorten genoeg die ook gelijk Magnesium bevatten.
N.B.: het is onverstandig om tegelijk te kalken en te bemesten; bij het samenkomen van kalk en mest wordt koolzuurgas gevormd en vervliegt een deel van de stikstof in de mest (als ik het zo goed begrijp en uitleg hoor, ik was vroeger bijzonder slecht in scheikunde). Wij zorgen er altijd voor dat mesten en kalken minimaal 1 maand uit elkaar liggen (wij kalken in principe rond oktober/november en mesten pas in het vroege voorjaar (wanneer de eerste planten daar ook baat bij hebben). Voeding (in de vorm van bijvoorbeeld koemestkorrels, gier of zelf gefermenteerde plantenvoeding) geven we vervolgens pas als er ook planten in de tuin staan die die voedingstoffen nodig hebben.
SPORENELEMENTEN
Sporenelementen zijn, als ze nodig zijn, slechts in heel kleine hoeveelheden nodig voor een plant. Maar die kleine hoeveelheden zijn dan wel onmisbaar voor de plant. In een moestuin die op een zo natuurlijk mogelijke manier wordt bewerkt zul je tekorten aan sporenelementen zelden zien omdat alle sporenelementen voorkomen in compost, stalmest en andere organische materialen die in zo’n tuin gebruikt worden.
De sporenelementen waarvan is aangetoond dat ze een nuttige functie vervullen voor een plant:
IJZER (Fe)
Is van belang bij de aanmaak van bladgroen en voor de ademhaling van de plant. Bij gebrek zie je fijne gekleurde plekken aan jonge scheuten en bladeren, de nerven blijven groen. Het wordt nog wel eens verward met Magnesiumtekort dat ze bijna dezelfde verschijnselen geeft. Een overschot aan ijzer legt fosfaat vast in een voor de plant niet opneembare vorm. Zelf hebben we eens ijzerchelaat gekocht, een heel fijn roodbruin poeder, we gaven het eens per 3 weken, een mespuntje (volgens de aanwijzingen op de verpakking) aan (sier)potplanten (toen we er daar nog heel veel van hadden); het zou ervoor zorgen dat voedingsstoffen beter kunnen worden opgenomen.
MANGAAN (Mn)
Mangaan speelt een rol bij de celdeling, fotosynthese en stofwisseling. Bij een gebrek aan Mangaan zie je geel verkleurde plekken in de toppen en tussen de nerven van oudere bladeren, die zich dan ook niet goed ontwikkelen. De smaak van groenten kan door een mangaangebrek afwijken. Geef bij mangaangebrek zeewierkalk, stalmest en/of compost. Een teveel aan mangaan is giftig voor de plant. Het zegt mij zelf niets, ik herken de verschijnselen van een mangaangebrek niet, maar misschien is dat ook wel logisch want al vanaf ons eerste tuintje (in 1991) maken we zelf compost en gebruiken we paardenmest.
BORIUM (B)
Dit wordt ook wel ‘boor’ genoemd, het speelt een rol bij het transport van voedingsstoffen in de plant. Een boriumgebrek herken je aan de zwarte plekken bij jonge bladeren en het afsterven van de groeipunt. Boriumgebrek komt vooral voor op zandgrond, na bekalking, bij teveel stikstof en/of kalium en bij droogte. Bij een boriumgebrek is het meestal al te laat voor de plant; zorg voor een preventieve behandeling door elk jaar zeewierkalk, stalmest en/of compost aan de grond toe te voegen.
MOLYBDEEN (Mo)
Speelt een rol bij de stikstofvoorziening. Een gebrek aan molybdeen herken je aan een verkleuring van de bladranden. Molybdeengebrek komt eigenlijk alleen voor op zure gronden en de beste remedie is het verhogen van de pH (door kalk te geven). Eventueel kun je planten besproeien met in water opgeloste zeewiermest.
SILICIUM (Si)
Silicium maakt planten steviger en verhoogt de weerstand tegen schimmels. Een siliciumgebrek herken je aan groeiremming en zwakke en slappe, zielige planten. Een aftreksel van heermoes bevat silicium. In de zomer heb ik altijd een emmer staan waar ik de heermoes die ik bij het wieden ‘oogst’ in gooi en laat trekken. Dat water verdun ik en dat giet ik bij planten die er wat sneu uitzien en bij planten die gevoelig zijn voor meeldauw, zoals komkommers, courgettes, aubergines, etc.

Dan zijn er nog een aantal Sporenelementen waarvan het nog niet wetenschappelijk aangetoond is dat ze een functie hebben voor een plant, maar wel als stof in planten zijn aangetroffen. Voorbeelden hiervan zijn kobalt, natrium, chloor, nikkel, chroom, selenium en jodium. Een teveel aan deze stoffen heeft meestal een schadelijk en/of giftig effect voor de plant.
Tot slot:
Als je bovenstaande hebt gelezen en alles bij elkaar optelt zie je ongetwijfeld dat er meestal niet 1 gebrek is, en ook niet 1 oplossing. Soms kun je denken dat een plant te weinig stikstof krijgt, maar is er dan te weinig stikstof in de grond, of is het er wel maar kan de plant het niet opnemen, bijvoorbeeld door een gebrek aan een ander element? Leer vooral je eigen grond kennen, bedenk wat een bepaalde groente nodig heeft (zoals stikstof voor bladgroente en kali voor kool, etc.). En wees vooral matig: een gemiddelde tuin kan zich vaak redelijk zelf redden als ze af en toe compost en mest krijgt. Het grootste probleem zijn wij zelf: doordat we intensief moestuinieren (vaak en veel zaaien, planten en oogsten) vragen we veel van de grond. En dan zullen we wat terug moeten geven aan de grond die ons zoveel oogst geeft (bijna als een sporter die een uitgebalanceerd dieet volgt om zo goed mogelijk te presteren).
Het is als eerste belangrijk dat je de grond goed verzorgt. Al 30 jaar voegen we hier elk jaar zelfgemaakte compost en oude mest toe aan de grond (met als gevolg meer humus, sporenelementen, een luchtigere grond, een rijker bodemleven. Dat is de basis van onze moestuin; het zorgt ervoor dat de meststoffen die we gebruiken ook daadwerkelijk kunnen worden opgenomen door planten. En bedenk daar dan wel bij: te weinig voeding is niet goed, maar teveel voeding is ook niet goed, je zult zelf het juiste evenwicht in je tuin moeten vinden.
Vergeet niet om ook nog even te kijken bij het stukje dat ik heb geschreven over bloedmeel en beendermeel. Je kunt op die pagina tevens een tabel vinden met een aantal bekende meststoffen en hun bemestingswaarden (hoeveel stikstof zit er nu in beendermeel bijvoorbeeld, etc.). Je kunt het stuk vinden op de pagina Bloed- en Beendermeel.
Ik ga komende jaren ook eens wat meer experimenteren met voeden door gier te maken van bijvoorbeeld brandnetels en smeerwortel. Als ik daar wat meer ervaring mee heb en wel of geen resultaten zie zal ik daar hier zeker wat over schrijven.
Tot slot: ik heb een tabel gemaakt met bemestingswaarden, wat zit er in verse koemest, wat zit er in gedroogde koemestkorrels, wat zit er in patentkali, etc. Die tabel kun je hier vinden: Meststoffen in pdf. Ik vond trouwens ook deze pagina op internet waar je duidelijke en meer uitgebreide informatie over de verschillende elementen in meststoffen kunt vinden: NutriNorm
En mocht je zelf eens ergens een meststof zien waar je interesse in hebt: kijk vooral achterop het pak of de zak; elke meststof, chemisch, organisch en biologisch, geeft aan hoeveel NPK (en soms Mg) het bevat. Het kan je helpen te beslissen welke meststof je zou willen gebruiken in je tuin.
