🔒 EXCLUSIVE: Search/label/music - HD Photos!

Posts tonen met het label music. Alle posts tonen
Posts tonen met het label music. Alle posts tonen

maandag, februari 07, 2011

Slash at the Superbowl: solo gitarist zonder band



Daar stond hij dan. Hij rees plotseling op uit een magisch gat in het podium. Slash, de onaantastbare, de man die gitaar speelt zoals sportvissers hun karper tonen, een beetje door de knieën, de vangst naar voren. De man die in zijn hoogtijdagen geen windmachine maar een helikopter had om zijn haar te laten wapperen. Vannacht speelde hij in de rust van de Superbowl, met megasterren Black Eyed Peas. Het was een groot spektakel, met honderden lichtgevende dansers die vooraan bij het podium hun handen omhoog wierpen. Als Daft Punk's Tron meets Top Of The Pops. Slash speelde Sweet Child 'O Mine en Velvet Revolver liedje Slither door elkaar, terwijl Fergie tegen zijn been aan schurkte.

Ik heb ooit oog in oog gestaan met Slash. Heel even maar. Het was het jaar dat zijn band Velvet Revolver op Lowlands speelde. Er lopen natuurlijk voortdurend bekende muzikanten op het backstageterrein, maar toen Slash gesignaleerd werd ontstond een ongekend soort opgewondenheid. Aan de lopende band wilden mensen met hem op de foto, wat ik toch altijd een beetje not done vind backstage. Slash leek dat niet te deren, sterker nog: hij nam rustig de tijd en deed geen enkele moeite om anoniem rond te lopen of haastig zijn kleedkamer op te zoeken.

Een uur later liep ik hem tegen het lijf, de meest iconische gitarist van zijn tijd. Ik ging pissen, hij was net klaar. Ik vond het mooi dat Slash ook gewoon pist als Slash. Iemand zei me laatst dat hij Brainpower tijdens TopNotch Extravaganza in de rij zag voor de wc's (de hokjes, niet de urinoirs), tussen de gewone bezoekers, en dat hij dat als een ultieme vernedering zag. Ik kon me daar wel iets bij voorstellen. Ook helden poepen, maar ze staan er niet voor in de rij. Maar Slash zag eruit als Slash. Ook op het toilet droeg hij zijn hoge hoed met trots en waardigheid. Zijn lange haar bedekte zijn gezicht, zijn ogen afgeschermd door een zonnebril, in zijn mondhoek een slap hangend peukje. Ik geloof dat het niet eens aan was.

Toen, op Lowlands, had hij een band. Tweederangs weliswaar, maar toch. Afgelopen jaar op Pinkpop had hij ook een band. Derderangs. Rustend op het verleden. Zijn verleden. En toen ik Slash vanmorgen bij de Black Eyed Peas zag, moest ik denken aan een bandwedstrijd waarvan ik jury was, een paar weken geleden. De vierde act van de avond was een jongen met een gitaar, die een artiestennaam had waarmee hij zo in Megadeth kon. Singer-songwriter, dacht ik, maar dat was niet zo. Hij was solo-gitarist. Zonder band.

Twee nummers mocht hij spelen. Het eerste was een ode aan een overleden vriendin, een trage solo, bibberend van de emotie. Een bizarre troef om uit te spelen in een bandwedstrijd, maar het was op een vreemde manier ontroerend, niet in de laatste plaats omdat zijn versterker allemaal geluiden maakte die er niet bij hoorden. Daarop volgde een hardrocknummer, met bas en drums uit zijn laptop. Dat klonk zo onwaarschijnlijk nergens naar dat ik bijna niet durfde te kijken. En die jongen speelde, alsof hij Slash was. Slash, die immers ook in zijn eentje stond te soleren voor die kerk in November Rain.

Ik vroeg me af hoe het kon dat deze jongen hier zo stond, als solo-gitarist zonder band. Zou niemand hem verteld hebben dat het geen goed idee was? Hadden zijn bandleden hem op het laatste moment in de steek gelaten en wilde hij zijn fans niet teleurstellen? Wat het verhaal achter deze jongen ook was, dit had geen enkele zin. Het voelde als een 100 meter loper die als enige niet door heeft dat er allang voor een valse start gefloten is. Aan die jongen moest ik denken toen ik Slash vanochtend zag. Hij speelde zijn gouden rifje in het football stadion, het ritje dat nooit zo goed zal klinken zonder Axl, en al zeker niet met Fergie. Hij dobbert al vijftien jaar radeloos rond, op zoek naar iemand die hem een rol kan geven. Maar gisteravond was hij duidelijk de solo-gitarist van de verkeerde band.

dinsdag, december 28, 2010

Touché: Tapes 'n Tapes bekeert haters met Google Translate


Zomaar een Twittergesprekje op de maandagavond: even de nieuwe releases doornemen met 3VOOR12-collega Erik Zwennes. Ter sprake komt het derde album van Tapes 'N Tapes, een band uit Minneapolis die in 2005 debuteerde met de uitstekende rammelindieplaat The Loon. Opvolger Walk It Off uit 2008 was aardig, rauwer geproduceerd, maar met minder sterke liedjes. De verkopen vielen kennelijk erg tegen, want na dat album zette hun platenmaatschappij XL ze op straat.

Begin 2011 verschijnt nummer drie: Outside, op hun eigen label. Ik ben er nog niet echt enthousiast over. Dat zei ik gisteren ook, en daarbij werd ik direct op mijn vingers getikt door een fan. Was het niet een beetje te vroeg om zo hard te oordelen? Achteraf? Ja, eigenlijk niet cool. Probeer ik ook altijd te vermijden, maar soms doe je het toch. Uiteindelijk is muziek ook vaak gut feeling, eerlijk is eerlijk.

Het gesprek nam een wonderlijke wending toen de band zich er zelf ineens mee ging bemoeien. Met vertaalmachine-Nederlands. Een klassiek geval van de kracht van Twitter goed gebruiken, want as we speak luister ik schaamtevol opnieuw naar Tapes 'N Tapes.




































woensdag, mei 19, 2010

Spotify: honger naar muziek, klaar met de drager


Het is natuurlijk mijn eigen schuld, dat weet ik ook wel. Ik heb al anderhalf jaar mijn cd's niet op volgorde gezet. Nu, met een nieuwe kast in de woonkamer, ontkom ik er niet meer aan. Die ellendige plastic gevallen, die stoffige, bekraste digipacks, cd's zonder doosje, doosjes zonder cd's, albumhoezen die ontworpen zijn voor vinyl maar gedegradeerd tot een cd-hoesje. Je mag me een slechte muziekverzamelaar noemen. Maanden lang liet ik de stapels gestaag groeien zonder in te grijpen, en daar pluk ik nu de zure vruchten van. Je zou haast denken dat ik zo'n verbitterde muziekjournalist ben die alles wel zo'n beetje gehoord heeft. Niets is minder waar, durf ik onbescheiden te zeggen. Honger naar muziek, klaar met de drager.

Een paar jaar geleden zag ik op de halfjaarlijkse Platenbeurs in de Utrechtse Jaarbeurs een banaan op een wit vierkant hangen. Velvet Underground in 3D, 185 euro. Een knipoog van twee Duitse handelaren naar de cultus van de limited edition. Het zou me niet verbazen als ze elke week bij de groenteboer nieuwe bananen aanschaften voor een verse hoes. Op hun kraam verkochten ze natuurlijk echte verzamelobjecten: welriekend vinyl, picture discs, handgenummerde klaphoezen. Het is natuurlijk holle romantiek, dat verzamelen. Het doet me denken aan de verzameling bloedslides van seriemoordenaar Dexter uit de gelijknamige tv-serie. Van ieder slachtoffer neemt hij een druppel bloed af, die hij tussen twee glazen plaatjes legt en in een doosje stopt. Dat doosje verstopt hij in zijn airconditioning. Op rustige momenten, als niemand kijkt, laat hij zijn vinger er overheen glijden, en dan maken ze een geruststellend, ratelend geluid.

Precies zo kan een muziekverzamelaar uren voor zijn kast staan en zijn vingers over de ruggen laten glijden. Er zijn vele manieren om je muziekcollectie te ordenen. Alfabetisch, chronologisch, autobiografisch. Met veel liefde schikken en herschikken mensen kasten vol muziek, om zo terloops albums tegen te komen waarvan ze alweer vergeten waren dat ze er waren. Muziekliefhebbers voelen zich thuis bij de muffige geur die hangt in tweedehands vinylzaken. Ze houden van het omdraaien van de plaat, van het neerzetten van de naald en het kraken voor de muziek daadwerkelijk begint. Nee, laat ik omschakelen van 'ze' naar 'we'. 'We' willen een muur vol platen. 'We' willen ze overal tegenkomen, op de eettafel, in de slaapkamer, in de servieskast. Gebakken lucht, allemaal secundair, maar dat weten we, en we koesteren het. Muziek kopen is een verslaving. Maar echt: je kunt een dag lang rondlopen met een dwingend gevoel dat je iets móet kopen, en overvallen worden door de nutteloosheid als je weer een stapel naar je toch al veel te grote verzameling sleept.

En dan die hoezen. Er zijn geweldige en beroemde hoezen gemaakt, die muziek karakter en uitstraling gaven. Van prachtige jazz-foto's in de jaren 50 tot cult-horror heavy metal en new wave minimalisme. Dat veranderde niet met de opkomst van dat ellendig kleine rotding: de cd. De afgelopen jaren is een nog kleiner medium de standaard geworden: de iPod. Vier vierkante centimeter is de standaard. Een belediging. En toch, ik ruil die ouderwetse romantiek graag in voor dat andere droombeeld dat ineens dichtbij komt: de ultieme bibliotheek, waar alles in staat wat je maar kunt bedenken. Er is deze week een hosanna-stemming over Spotify, de Zweedse streamingdienst. Ik doe er voorzichtig aan mee, ook al is de collectie nog niet perfect. Maar op dit moment komt er niets dichter bij de bibliotheek van Alexandrië.

Sceptici vallen tot nu toe vooral over het financiële verhaal van de site. Terecht, want Spotify zou best een fata morgana kunnen zijn die over een paar jaar weer verdwenen is. Maar vandaag kwam ineens een ander geluid langs. De snik van de weemoed, geuit door Marc Brekelmans van Muziek.nl. Hij vergelijkt Spotify met een buffetrestaurant, all-you-can-eat. Die vergelijking wordt vaker gemaakt, maar nooit zo negatief. “Het aanbod is enorm – meer dan je op kunt – maar de kwaliteit stelt ondanks de juiste ingrediënten enigszins teleur. Het eten mist de verfijning die een goed restaurant kenmerkt, waardoor je de zaak toch met een onbevredigend gevoel verlaat.”

Het momentje tussen de man en zijn platenwinkel staat onder druk. De liefdesband die een muziekliefhebber aangaat met zijn plaat, vanaf het moment dat hij het prijsje verwijdert, ruikt aan de inkt in het boekje en het schijfje voor het eerst in de speler plaatst. Muziek wordt een 'verbruiksproduct', schrijft Marc Brekelmans. Een one-night-stand, trouweloze lust, een snelle hap. Ik denk dat dat onzin is. Ik denk dat de liefde voor muziek geen greintje vermindert in deze tijd van overvloed. Integendeel: het is een verpletterende, tintelende gedachte dat er op deze wereld meer mooie muziek is dan je op kunt.