Er werd gesproken over het feit dat blijkt dat veel ambulances in de garage blijven staan. Dit werd geillustreerd door met de vinger over de lang niet gebruikte wagen te gaan. Het beschamend stof werd zo onvermijdelijk zichtbaar. Heerlijk gemeen. Alsof de spreekwoordelijke schoonmoeder misnoegd haar vinger over je meubulair trekt.
Joli(e) is the Dutch conceptual fine artist, who renders the world with interactive electronic and mechanical computer art such as animations, videopieces and online art. Joli(e) regularly blogged left-winged stuff on Queer and Transgender activism and experimental art questions or just Life in general.
zaterdag, januari 31
Pure Poetry
Er werd gesproken over het feit dat blijkt dat veel ambulances in de garage blijven staan. Dit werd geillustreerd door met de vinger over de lang niet gebruikte wagen te gaan. Het beschamend stof werd zo onvermijdelijk zichtbaar. Heerlijk gemeen. Alsof de spreekwoordelijke schoonmoeder misnoegd haar vinger over je meubulair trekt.
donderdag, januari 29
Stunning Science
Je mag je gelukkig prijzen wanneer je ooit in de schoolbanken hebt mogen zitten terwijl je natuurkunde leraar een glazen bak per ongeluk liet versplinteren door teveel pure natrium in het water te gooien. Je wist het wel. Ook voelde je op je klompen aan dat die titratie in die zuurkast van het praktikum lokaal nooit goed kon gaan. En met scheikunde was je een echte bofkont omdat je in de achterste banken zat toen er iets misging met het glyceryltrinitraat. Zo was het ook met mij. En ik draag die gevoeligheid (of deformatie) nog altijd met me mee.
Zo was ik, op de avond van de Grote Sigaar Vondst, diep in gedachten verzonken. Maar op het moment dat ik de schuifdeuren passeerde, schudde de tegemoetkomende kou mij wakker. 'Sokken zakken af' was mijn eerste gedachte. Deze eigenschap van sokken is erg vervelend tijdens de winterperiode; zeker wanneer je moe bent en je een reistas over je schouder hebt hangen die je bewegingsmogelijkheden beperkt. Ik droeg een broek met brede pijpen. Bij dit soort broeken zijn lange sokken de enige remedie tegen de kietelende kou die zich gemakkelijk een weg naar boven baant. Want kou is ook niet gek.
'Bah!' mompelde ik en ik maakte alweer aanstalten mijn niet zo heel erg lange sokken op te stropen. In ongemakkelijke positie verkerend omdat ik koste wat kost de reistas op mijn rug wilde houden. Het lukte en mijn onderbenen voelden relatief warm aan. Doch toen ik een tijd lang had gelopen (na het avontuur bij de bushalte) waren de slobberstukken alweer afgezakt. Gek genoeg werden mijn onderbenen niet heel koud. Ik kwam tot de conclusie dat dit kwam doordat de afgezakte variant van de sok dusdanig breed was (in X-richting) dat de wind er in Y-richting niet zo gemakkelijk langskwam. (U ziet dit uitgelegd in de prachtige schematische tekening linksboven, alwaar u mijn welgevormde benen kunt aanschouwen). De kou-grens (of isoterm) is nu zelfs aanzienlijk naar beneden verschoven! Deze is in de afbeelding aangegeven door de roze-rode pijl. Waarbij X = horizontaal en Y = verticaal.
Wonderlijke wetenschap.
Hm... De patent aanvraag ligt al klaar.
woensdag, januari 28
dinsdag, januari 27
Decadent Dirt...
Soms kwam ik thuis met een half afgezakt rokje (die droeg ik nog tot mijn 7e) met uitpuilende zakken vol stenen. Mijn moeder werd er wanhopig van. Ik kon nog lange tijd geen afstand doen van deze verslaving. Geen wonder dat ik later de meest talentvolle student qua veldwerk was, van het eerste jaar Geologie aan de faculteit Aardwetenschappen aan de UU.
Gisteravond heb ik weer iets vies gedaan.
Ik had me voorgenomen het komend half jaar geen overbodige uitgaven meer te doen. Dus: geen kleren, geen haarverf, geen zoetigheid en voorál geen sigaren. Vermoeid van mijn logeerpartij en lege maag sleepte ik mijn reistas naar de duistere Hoogvlietse bushokjes. Ik strompelde alle tijdstabellen af en moest concluderen dat de eerstvolgende pas over twintig minuten zou komen. Dat betekende lopen. Plots viel mijn oog op een sigaar. Midden op 't aanrijpad. Nog bijna niet gerookt. Er was een centimeter af zo schatte ik en hij was lekker dik (dus duur). Een vreemde gedachte kwam naar boven: zou ik hem pakken? Ik had wel vaker samen met anderen er eentje gedeeld, dat was niet vies, en deze zag er ook niet uit alsof de hondjes er al langs waren geweest. Ik rilde.
Achter mij schuifelden nog wat mensen rond die duidelijk twijfelden over het gaan lopen. Ik deed alsof ik wachtte - en dat was ook zo. Maar niet op de bus; ik wachtte tot zij veilig verwijderd waren. Dat lukte niet echt. Een deel bleef rondzwalken. Toen had ik er genoeg van en liep naar de sigaar. Ik gooide mijn reistas op de grond, haalde er mijn handschoenen uit ter rechtvaardiging (en afscherming), propte snel de sigaar in een zijvak en verliet de plek.
Thuis heb ik hem langzaam opgerookt.
I picked up things from the street. The world of my foot soles had to be very interesting and the rest of my peat-high body wanted to make sure. My mother used to say: 'Throw it away! That's dirty! The doggies have peed on it!' I would ask: which doggies? Because not all doggies pee the same, I was thinking. Sometimes I returned home with protruding pockets full of my stone addiction. No wonder that I became the most talented student with regard to field work, of the first year Geology sciences at the UU. Yesterday evening I did something dirty. I had planned to spend nothing on things I didn't really need. Therefore: no cigars. Tired of my stay in Amsterdam and empty stomach I dragged my hold-all-bag to the dark Hoogvlietian busstops. I passed all time tables and had to conclude the next would come no sooner than twenty minutes. That meant walking. Suddenly my eye fell on a cigar. In the middle of the bustrack. Almost unsmoked. About a centimetre was finished and he was nice and thick (therefore expensive). A strange idea came up: should I take it? I had shared cigars with others, which isn't dirty, and this one didn't look like it had already been visited by the doggies. I shivered. Behind me some doubting people shuffled. I pretended to be waiting - and that was true. But not for the bus; I waited until they would leave. That did not happen. I had enough of it and ran to the cigar. I threw my hold-all on the ground, obtained my gloves as justification (and cover), rapidly shoved the cigar in a pocket and left the spot. At home I have slowly smoked it until its very end.
maandag, januari 26
Another World is Possible
DIY... Wat als krakers hun eigen glasvezel netwerk aan zouden leggen? Ik zie het al voor me: krakkemikkig maar anarchistisch - dus charmant - aangelegde kilometerslange slingers van telefoonpalen, waarvan er niet twee gelijk zijn. Als het onweert, zal het netwerk platliggen en moet het 'personeel' getooid met enorme hanekammen erop uit en hun schaar- en plakband-reparatiewerk verrichten.
Ik zie in mijn fantasie al breedband kraaknet plaatsvinden tussen het Rotterdams Poortgebouw, de Nieuwe Laan in Delft, Binnenpret in Amsterdam, de Klinker in Nijmegen en het ACU in Utrecht. En zo zou je nog meer alternatieve netwerken en alternatieve techniek kunnen bedenken. Wat een romantiek!
Maar hoe kom je aan glasvezel dat niet op een milieuvervuilende cq. kapitalistisch wijze is geproduceerd?
Gisteravond, nadat ik terugkwam van een logeerpartijtje Amsterdam met Rhialto bij de altijd gewaardeerde Vreer en de Science Fiction Diva, zette ik een kopje thee. Terwijl ik er wat citroendruppels in liet sijpelen, realiseerde ik me: er zijn fabrieken die het milieu vervuilen doordat ze de schaaltjes produceren waar wij onze theezakjes opleggen. Hoe banaal.
Ervan uitgaande dat elk technisch productieproces via evolutie steeds meer verfijnt, zullen we de onafhankelijkheidsstrijd kunnen beginnen met conserven-blik-netwerken en dan komen we vanzelf wel een keer aan onze glasvezel. Weg met het monopoly.
Squatters are interesting. They create their desired society themselves in stead of continuously nagging about everything (I myself am not free of this sin). With this do it Yourself attitude Queeruption will take place. What if squatters would construct their own glass fibre network? My fantasy: charmingly messy miles long beams of threads. At thunder the network will be down and punky dressed 'staff' will perform repairs. I see broadband Squatnet taking place in my fantasy between Rotterdam, Delft, Amsterdam, Nijmegen and Utrecht. Such romance! But where do you get glass fibre that has not been produced in a polluting and/or capitalist manner? Yesterday evening, after I returned of staying with the always appreciated Vreer and the Science Fiction Diva and Rhialto, I made a cup of tea. I put some lemon drops in it and I thought to myself: there are factories that pollute the environment while they produce the trays where we dispose of our tea pockets. Assuming that each technical production process refines by means of evolution, the independence fight can start with tin can networks and over time we will automatically get our glass fibre network. Away with the monopoly.
zaterdag, januari 24
Twenty years ago (II)
Ik lag in bed, mijn draagbare radiootje op 1. Klaar te gaan slapen. En ineens herinnerde ik mij Björn weer. Dat gebeurt me af en toe. Zo ongeveer eens in de drie jaar. Vaak maar heel eventjes en heel zelden en heel verpletterend.
Björn en ik zaten samen een paar jaar lang in dezelfde klas. Hij was een ongelooflijk heftig jongetje. Altijd intens en ook altijd tegen de leraren ingaand. Hij had een woeste bos blonde krullen die nooit hetzelfde eruit zag. Hij had een ernstige blik. Ik herinner me hem steevast gefronst, met een diepe geul boven zijn neuswortel.
Björn had iets geks. Hij hoorde bij geen enkel groepje en hoorde niettemin bij iedereen. Schaapachtig en verbaasd keek ik naar zijn onaangepastheid die hem tóch nooit isoleerde. Hij verstond de kunst van het leven.
Ik was zelf een typisch outcast kindje. Altijd gepest en lelijk in mijn bibberende teruggetrokkenheid. Ik schaamde me om mijn bestaan en dat bleef lang zo voortduren. Als een hulpeloos en zielloos tandwieltje.
Op de basisschool was dat het duidelijkst. Ik voelde mij in schril contrast staan tot Björn die mij nooit zo rot behandelde als de anderen. Ik liep vaak met hem op naar school omdat hij 1 van de weinigen was die in mijn, wat verlopen, buurt woonde en dus wachtte hij mij op. Hij was altijd vreselijk nieuwsgierig en maakte mij aan het glimlachen als hij weer iets 'allemachtig spannend en gers' vond. Vreemd genoeg ben ik op hem nooit verliefd geweest. Voor ontelbaar veel andere jongetjes en meisjes viel ik juist als een blok, vooral de afstandelijke. Hij was teveel een bondgenoot denk ik, maar ook dat niet. Hij was gewoon niet in te delen.
Natuurlijk ben ik hem uit het oog verloren. Ik herinner mij nog wel hoe hij op de laatste schooldag van onze 'basisschool-carriere' voor de zoveelste maal nog even de hoofdmeester tartte. Björn was absoluut niet bang en vond dat hij gelijk mocht hebben, ondanks het directeurschap van zijn opponent. Alle leerlingen keken vol afgunst en stille vrees naar hun leeftijdgenootje. Maar ik vergat hem.
Tot jaren later. Ik was net twintig geworden en had ter gelegenheid daarvan een eigen TV toestel gekregen. Het was herfst en ik vroeg me af of ik ooit nog eens minder lelijk zou zijn. Ik las in Oorlog en Vrede van Tolstoi en het 8 uur journaal liep ten einde. "Dan volgt nu een politiebericht: De politie vraagt uw aandacht voor het volgende: in de avond van dinsdag is de eenentwintig jarige Björn V*** slachtoffer geworden van een roofoverval. Deze vond plaats tijdens een fietstocht over het ***pad. De beroofde werd met een mes neergestoken en is ter plekke overleden. Van de dader ontbreekt elk spoor. Verder zoekt de politie antwoorden op de volgende vragen: bevond u zich die avond in of nabij de omgeving van het ***pad? Heeft u iets verdachts opgemerkt deze betreffende avond? Neem dan zo snel mogelijk contact op met de politie van de gemeente ***. Deze is te bereiken op nummer:***, maar u kunt ook met uw plaatselijke politie bellen..." ik bleef ademloos.
Nee. Dat kon hem niet zijn.
Ze toonden de foto. Niet van het slachtoffer dat hij was geworden maar van hem, nog levend. Zo'n typisch vaal gekleurde, door familie geschoten foto toonde een ernstig kijkende jongen met wilde blonde haren. Hij keek strak de camera in, terwijl zijn arm losjes over een mountainbike hing. Zijn zwarte ogen fonkelden en zijn voorhoofd was gefronst, met een diepe geul boven zijn neuswortel.
Er was geen ontkennen meer aan.
Had hij zo heftig geleefd om al zijn energie in eenentwintig jaar te kunnen persen?
Zinloos.
We zijn tandwieltjes.